...

Als gevolg van covid-19 zijn eetstoornissen fors toegenomen, zegt prof. Marie Delhaye, hoofd van de dienst kinder- en jongerenpsychiatrie in het Erasmusziekenhuis van Brussel. Te weinig eten om gewicht te verliezen is de kernproblematiek van anorexia nervosa. De patiënt is bang om dik te worden of zelfs in gewicht toe te nemen. "Die angst overheerst het leven van de patiënt(e). Een ander belangrijk aspect is ontkenning. Niet alleen het gewicht wordt op een vertekende manier waargenomen, maar ook het lichaamsbeeld (dysmorfofobie). Daarnaast wordt de ernst van de ziekte ontkend. Het ziekte- inzicht is zwak en het zelfvertrouwen laag", vult dr. Tara Berenbaum (kinder- en jongerenpsychiater in opleiding) aan. "Het is belangrijk ook stil te staan bij de hyperfagie. Die term is vaak onbekend en wordt regelmatig op een oneigenlijke manier gebruikt. Hij verwijst naar het innemen van een aanzienlijke hoeveelheid voedsel in zeer korte tijd, gekoppeld aan een gevoel van controleverlies. Patiënten beschrijven meestal een episode in drie fasen. Eerst treedt een hunkering naar het opnemen van buitensporige hoeveelheden voedsel op, zoals een drugsgebruiker hunkert naar zijn drug. Daarna vindt de eetbui zelf plaats, gedurende 15-20 minuten. Ten slotte ontstaat een lichamelijke en psychische malaise, met ernstige schaamte- en schuldgevoelens. Als de patiënt(e) zichzelf dan ook nog eens doet braken, spreekt men van boulimie." Eetstoornissen komen hoofdzakelijk voor bij meisjes (9 versus 1 jongen). De prevalentie is al bij al laag (0,3 tot 0,6% voor anorexie, 1% voor boulimie), maar de mortaliteit is zesmaal hoger dan wat men gemiddeld optekent in een controlepopulatie van dezelfde leeftijd. Doodsoorzaken zijn ondervoeding en suïcide rond de leeftijd van 35 jaar, vooral bij patiënten met chronische eetstoornissen. Dat is de vraag die de naasten zich stellen. "Toch moet men de oorzaken pas in een tweede stap opzoeken", benadrukt Tara Berenbaum. "Eerst moet men er vooral voor zorgen dat de jongere opnieuw eet en dat zijn eetgewoonten gestructureerd raken." Voorbeschikkende factoren zijn hoofdzakelijk genetische factoren (vrouwelijk geslacht, vroegtijdige menarche) en commentaren vanuit de omgeving (overdreven aandacht voor slankheid). Uitlokkende factoren zijn bepaalde ervaringen (overlijden, lockdown, ...), ziekten en ingrepen (mono- nucleose, ingreep op de wijsheidstanden), agressie vanuit de buitenwereld (stalking, ...), sportbeoefening (dansen, athletiek,...) en sociale invloeden (sociale media, leeftijdsgenoten, gezin, ...). Complicaties kunnen optreden in zowat alle orgaanstelsels van het lichaam: amenorree (het herstel van de menstruele cyclus wijst op genezing, want 22% van het lichaamsgewicht moet uit vet bestaan voor het onderhouden van regelmatige cycli), hartritme- stoornissen, stagnatie van de voedselbrij in de darm, ... Een grondig lichamelijk nazicht is belangrijk, maar men moet voor ogen houden dat de patiënt(e) zelfs met een normaal bloedonderzoek zwaar lichamelijk (en psychisch) ziek kan zijn. Het is belangrijk in te grijpen voor er op het bloedonderzoek afwijkingen ontstaan. Als het bloedonderzoek afwijkend wordt, is er meestal al ernstige schade opgetreden. Het lichaam kan zich immers enige tijd aan ondervoeding aanpassen. "Tijdens de eerste fase van de lockdown hebben we het aantal hospitalisaties moeten beperken", zegt prof. Delhaye. "Maar tegelijk steeg de vraag naar opname, omdat er een golf van eetstoornissen en suïcide optrad. We hebben zelfs een systeem voor snel herstel van de voedingstoestand moeten opzetten, om de hospitalisaties zo kort mogelijk te houden. Tegelijk namen we onze toevlucht tot thuishospitalisatie (als BMI > 16), waarbij er dagelijks communicatie op afstand was met de kinderpsychiater, de referentieverpleegkundige, de diëtiste, ... Plus één wekelijks huisbezoek om de patiënt(e) te wegen en met alle betrokkenen overleg te hebben. Ondanks de moeilijke omstandigheden hebben we daarmee zeer goede resultaten geboekt." "Tijdens de eerste fase van de coronacrisis waren mensen bang. Gezinnen gingen collectief op dieet, maar als een jongere eenmaal in verzeild raakt in een gesystematiseerde voedselrestrictie, kan hij of zij daar achteraf soms nog maar moeilijk uit. Vanaf oktober waren eetstoornissen de reden voor meer dan de helft van de opnames op onze eenheid, met een piek in januari. We werden overstelpt door telefoontjes van huisartsen en kinderartsen. Die collega's hadden gelijk dat ze aan de alarmbel trokken, want de prognose is des te beter naarmate men het probleem vroeg aanpakt." "Een multidisciplinair beleid is essentieel", zegt dr. Berenbaum. "Internationale richtlijnen bevelen in eerste instantie een ambulante behandeling aan. Daarna kan nog altijd een opname volgen. Maar met het oog op complicaties en comorbide aandoeningen gaat men soms meteen tot hospitalisatie over. Eerst moet de voedingstoestand hersteld worden. Daarna komen het gestoorde lichaamsbeeld en de rigide denkpatronen aan bod." "In de ambulante setting bereikt men goede resultaten met de Family Based Therapy, waarbij de ouders het eetgedrag van hun kind bewaken. Cognitieve gedragstherapie is geschikt voor de behandeling van boulimie. Medicatie werkt niet als aanvalsbehandeling, maar kan belangrijk zijn om angst en piekeren te bestrijden, of voor de behandeling van comorbide aandoeningen, zoals angst, depressie en slaapstoornissen." Hospitalisatie wordt overwogen bij een BMI < 14 of als het gewicht snel afneemt. En ook als lichamelijke parameters zorgwekkend worden (BD<85/50mmHg, pols <50bpm, lichaamstemperatuur <35,5°C, gestoord bloedonderzoek, ...), de ambulante aanpak niet werkt, als er een suïcide- dreiging bestaat of bij ernstige psychiatrische comorbiditeit. "Waakzaamheid in de eerste lijn is belangrijk voor een snelle diagnose en een vroegtijdige detectie van herval", concludeert Marie Delhaye.