...

Bewegingstherapie heeft als doel spieren en gewrichten sterker te maken en de spierfunctie en bewegingsbereik te verbeteren. Dit kan pijn en functionele beperkingen verminderen en leiden tot herstel en terugkeer naar de normale activiteiten. Bewegingstherapieën worden ontwikkeld of voorgeschreven door zorgverleners en bestaan uit het uitvoeren van specifieke activiteiten, houdingen of bewegingen (of een combinatie ervan). Ze kunnen zeer divers zijn in type (standaard of gepersonaliseerd programma), dosis (duur, intensiteit en frequentie), vorm van aanbod (gesuperviseerd, groep of individueel) alsook bewegingstype (oa. stretchen, spierversteviging, yoga, aerobe beweging, etc.). Het varieert dus van algemene lichamelijke conditieprogramma's in groep, aerobe lichaamsbeweging zoals wandelprogramma's tot het versterken van specifieke spieren of spiergroepen voor onder andere rompstabiliteit. De review includeerde studies die bewegingstherapie vergeleken met geen behandeling (inclusief standaardzorg en placebo) of andere conservatieve behandelingen voor chronische niet-specifieke lage rugpijn die al langer dan 12 weken aanhield. De belangrijkste uitkomsten waren pijn en functionele beperkingen. De review includeerde alle studies uit zoektochten tot april 2018. Er zijn intussen alweer ruim 170 studies geïdentificeerd die in de volgende update waarschijnlijk moeten opgenomen worden. Men identificeerde 249 studies met 24.486 deelnemers, waarvan 122 studies in Europa werden uitgevoerd, 38 in Azië, 33 in Noord-Amerika en 24 in het Midden-Oosten. De meeste studies vergeleken twee vormen van bewegingstherapie met elkaar (151 studies) en bewegingstherapie met een behandeling zonder beweging (142 studies). De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 44 jaar en 59% waren vrouwen. Voor de analyses werden zowel de pijn als functionele beperkingen herschaald naar een schaal van 0 tot 100 waarbij 0 punten geen pijn of geen beperkingen was. Een verschil van 15 punten voor pijnuitkomsten en 10 punten voor functionele beperkingen werd als klinisch belangrijk beschouwd. De gemiddelde pijn van deelnemers was 51 punten aan de start van de studies. Bewegingstherapie is waarschijnlijk effectiever dan geen behandeling om pijn te bestrijden op 3 maanden na de start van de behandeling (15 punten beter (95% BI^: 12 tot 18 punten beter); 35 studies, 2.746 deelnemers, matige zekerheid) en een beetje effectiever om functionele beperkingen te verminderen (7 punten beter (95% BI^: 5-8 beter); 38 studies, 2942 deelnemers, matige zekerheid).Vergeleken met conservatieve therapieën zoals educatie, manuele therapie, psychologische therapie, rugschool en ontstekingsremmers is bewegingstherapie mogelijks een beetje effectiever in het reduceren van pijn (9 punten beter (95% BI: 6-13 beter); 64 studies, 6.295 deelnemers, lage zekerheid) en functionele beperkingen ( 4 punten beter (95% BI: 2-6 beter); 52 studies, 6.004 deelnemers, matige zekerheid). Verdere analyses suggereren dat bewegingstherapie effectiever is dan advies of fysiotherapie zonder oefeningen, maar dat er geen verschil zou zijn met manuele therapie. In de 86 studies die neveneffecten rapporteerden, werd in 33% van bewegingstherapiegroepen en 29% van de controlegroepen één of meerdere neveneffecten gerapporteerd. Dit betroffen in beide groepen vooral niet-ernstige neveneffecten zoals spierpijn of toegenomen lage rugpijn. Bij chronische lage rugpijn leidt bewegingstherapie waarschijnlijk tot een hogere pijnvermindering dan geen behandeling (waaronder standaardzorg of placebo), maar de kleine verbetering van de functionele beperkingen is mogelijks niet klinisch belangrijk. In vergelijking met andere conservatieve therapieën leidt bewegingstherapie tot kleine, mogelijks niet klinisch relevante, verbeteringen zowel voor pijn als functionele beperkingen. Bewegingstherapie is waarschijnlijk een goede optie om chronische lage rugpijn te behandelen. Bij het bepalen welke beweging geschikt is voor hun patiënt, kunnen zorgverleners best rekening houden met een aantal factoren, waaronder de voorkeur van de patiënt, geschiktheid, toegankelijkheid en kosten.