...

Einde maart 2021 zou er een vaccin tegen covid-19 alle testfases doorlopen hebben, zo klonk het vorige week optimistisch bij het Geneesmiddelenagentschap. Al werd de vreugde enigszins getemperd door professor Pierre Van Damme (UAntwerpen) en andere kritische stemmen. De mosselen zijn nog niet aan de wal. Maar of het nu einde maart 2021 of enkele maanden later wordt, het is en blijft een prestatie. Maar daarna? Vermoedelijk geven de eerste vaccins die op de markt komen geen levenslange bescherming. En uiteraard betekent de plotse massaproductie een enorme uitdaging. In een eerste fase zijn er sowieso onvoldoende vaccins voorhanden om alle Belgen meteen in te enten. En dus moeten keuzes worden gemaakt. Het lijkt evident om kwetsbare groepen, chronisch zieken, ouderen en zorgverstrekkers voorrang te geven. Allicht wordt het vaccin met een naald intramusculair geïnjecteerd. Wereldwijd is er echter onvoldoende glas om miljarden flesjes aan te maken om telkens één individu te behandelen. Er zullen met één flesje dus verschillende mensen gevaccineerd worden. Ook al bewaart het product in de koelkast, eens een flesje is aangebroken, dient het om kwaliteitsredenen de dag zelf te worden opgebruikt. Met andere woorden: groepsvaccinaties zijn een must. Dat betekent andermaal een hele uitdaging voor de organisatie van onze gezondheidszorg. Nu is een kromme komkommer nog geen banaan maar het jaarlijks weerkerend gekissebis tussen huisartsen en apothekers over de griepvaccinatie leert toch dat dit nog voor heel wat discussie kan zorgen. Huisartsen, arbeidsgeneesheren, ziekenhuisspecialisten en andere potentiële vaccinatoren... wie is het best geplaatst om de klus te karen? De geslaagde massale inenting tegen de Mexicaanse griep in 2009 leert alleszins dat de huisartsen een voetje voor hebben.