...

Het recente rapport over verpleegkundige consultaties voor patiënten met complexe aandoeningen bevat interessante beschouwingen over het wettelijk kader. De studie heeft het voor België terecht over een 'beperkend wettelijk kader'. "De handelingen die Belgische verpleegkundigen mogen stellen zijn namelijk (...) veel beperkter dan wat toegelaten is voor verpleegkundigen in andere landen." Belgische verpleegkundigen die consultaties houden flirten 'soms met de grenzen van het wettelijke kader', zo toont de KCE-enquête aan. Dat is eufemistisch uitgedrukt. Ze beoefenen onbevoegd de geneeskunde en vermits ze dat gewoonlijk doen, is dat onwettelijk. Twee mogelijke benaderingen kunnen de bevoegdheden van verpleegkundigen wettelijk regelen: "lijst van handelingen versus competentiegericht". De eerste benadering gaat terug op de Wet Uitoefening Gezondheidszorgberoepen (WUG). Nadeel is volgens het KCE dat het veld sterk evolueert en de wetgeving snel achterop loopt op de veranderingen in de praktijk. Bovendien kan een te strikte afbakening tot een zeker protectionisme tussen beroepsgroepen leiden. Dat staat haaks op meer interprofessionele samenwerking. De tweede benadering wordt onder meer in Nederland toegepast. Het impliceert dat zorgverleners hun beroep uitoefenen op basis van hun competenties. Ze bepalen zelf of hun klinische beoordeling volstaat om taken uit te voeren. Uiteraard gelden ook de klassieke opleidings- en diplomavereisten maar dit laat veel meer autonomie toe. Net 'autonomie' is de kiezel in de schoen. Hierover bestaat geen consensus bij de bevraagde stakeholders. Sommigen vinden autonomie inherent aan het verpleegkundig beroep en willen dit verder ontwikkelen. Anderen zien de rol van de verpleegkundige altijd in relatie tot de arts. Deze laatste behoudt de eindverantwoordelijkheid. Het rapport maakt geen duidelijke keuze. Eerder lijkt het te opteren voor een combinatie van beide. De tweede benadering zou al principieel vervat zitten in artikel 8 van de Zorgkwaliteitswet: zorgverleners mogen enkel zorg verstrekken waarvoor zij over de vereiste en aantoonbare competenties en ervaring beschikken. Deze bepaling bleef tot nu dode letter. En dus had het KCE beter verwezen naar artikel 7 §1 van het KB van 18 juni 1990. Dat artikel regelt de lijsten van verpleegkundige handelingen. Al jaren impliceert dit dat de handelingen die een arts delegeert moeten behoren tot de 'normale kennis en bekwaamheid' van de verpleegkundige. Een duidelijkere keuze voor meer autonomie is nodig voor een toekomstbestendige regeling van de beroepsuitoefening. Nog eens een Belgisch compromis volstaat niet.