...

Behalve als romancier is Louis Ide uiteraard vooral bekend als N-VA-specialist gezondheidszorg. En hij is erg kritisch over het actuele reilen en zeilen. Vooreerst verwijst hij naar de Artsenkrant-enquête van enkele weken geleden (AK 2741). "Ze leert dat artsen een vrij beroep beoefenen. Onafhankelijk werken, ondernemen en zich ontplooien staat centraal. Een goed voorbeeld is AZ Delta in Roeselare. Artsen en beheerders hebben er elkaar gevonden en bouwen in overleg medische diensten uit." Ook de aanmaningen die huisartsen krijgen om samen te werken, tasten vaak hun professionele vrijheid aan, vindt Ide. "Steeds meer mensen moeien zich en zetten hen onder druk. Volledige vrijheid kan natuurlijk evenmin. Ziekenhuisartsen zijn bijvoorbeeld gebonden aan het antibiotica-formularium. Vrij antibiotica voorschrijven kan niet." De AK-enquête bevestigde dat de meeste artsen zich kanten tegen een forfaitaire verloning. "Een betaling per prestatie is logisch en rechtvaardig. Wie minder werkt, verdient minder. Natuurlijk kunnen dokters vrij hun sociaal statuut kiezen, in een universitaire setting zijn het bijvoorbeeld bedienden of statutairen. En het GMD-forfait is een goed forfait. Het bindt de patiënt aan een vaste huisarts. Maar de slinger mag niet te veel doorslaan. Het debacle van de Britse NHS leert dat te veel forfaitariseren of salariëren de zorgcontinuïteit in het gedrang brengt. Ontbreekt de prestatietrigger dan sluit men de deuren om 16 uur. De intrinsieke motivator is belangrijk maar de extrinsieke, geld, evenzeer." Al mag dit niet tot overconsumptie leiden. "Maar België besteedt amper iets meer dan het Oeso-gemiddelde aan gezondheidszorg en minder dan de Scandinavische landen, Zwitserland en onze buurlanden. Nederland geeft dus meer uit. Is de gezondheidszorg er beter? Ik denk het niet. Tijdens covid bleken ze bijvoorbeeld veel minder IZ-bedden te hebben dan wij." Volgens Ide is de beste optie een mengvorm: een groot deel prestatiebetaling en een forfait gekoppeld aan target-payment. Hij waarschuwt wel voor een te harde opsplitsing van het honorarium in een beroepsmatig en een 'zuiver' deel. "In de praktijk valt bijvoorbeeld in orthopedie, klinische biologie en medische beeldvorming het onderscheid heel moeilijk te maken. Beheerders laten beslissen over de aankoop van medische apparatuur zal vaak fout lopen. En hervormen lukt pas als je per discipline wetenschappelijke en beroepsverenigingen de eigen nomenclatuur 'evidence-based' laat uitkuisen met behoud van de enveloppe. Zo blijft er in die enveloppe ruimte voor innovatie. En ondertussen kan de groeinorm en de index een aantal jaren voorbehouden worden aan financieel achtergestelde disciplines zoals dermatologie of huisartsgeneeskunde. Dat corrigeert en de rust blijft behouden. De huidige werkwijze is te complex en niet bottom-up." Theoretisch is de N-VA-politicus voorstander van meer dagziekenhuis (AK 2739). "Vraag is of het in de praktijk altijd verantwoord, goedkoper en mogelijk is. Zijn huisartsen en thuisverpleegkundigen er klaar voor? Te veel pathologie naar de eerste lijn verschuiven, kan ons in NHS-toestanden doen belanden. De eerste lijn versterken en het ziekenhuis uitkleden is goedkoper. Dertig jaar NHS leert echter dat artsen noch patiënten er beter van worden. Het tast de toegankelijkheid aan en de wachtlijsten groeien daar immens. Er staan zeven miljoen Britten op de wachtlijst." Ziekenhuisbedden zijn zoals een brandverzekering, vindt Ide. "In crisis ben je blij dat je ze hebt. Lege bedden worden trouwens toch niet gefinancierd. Men moet dus opletten met ze af te schaffen. En als onze zorg attractief is, kunnen we de bedden in de zomer vullen met electief geopereerde buitenlandse patiënten." Dat zou de immer nooddruftige ziekenhuizen nog extra geld opleveren ook. "Ontvetten helpt evenzeer", meent hij. "Welke meerwaarde bieden sommige tussenlagen? Vaak is het zelfs een minwaarde. Te veel mensen zitten aan een bureau en staan dus niet aan het bed van de patiënt. De parallellen met het onderwijs zijn treffend." Ook het concept 'geïntegreerde zorg' neemt Ide op de korrel. "In de praktijk is dat zeer moeilijk. Een prothese-infectie thuis opvolgen is heel complex, belastend en niet gefinancierd. En vaak gaat geïntegreerde zorg gepaard met zinloze vergaderingen. Waarbij ik niet zeg dat alle vergaderingen zinloos zijn. Gelukkig heb je waardevolle uitzonderingen zoals het Multidisciplinair Oncologisch Consult. Maar altijd stelt zich de opportuniteitsvraag: heeft iets meerwaarde? Is het niet te belastend voor de zorgverstrekker?" Andere vraag: heeft ziekenhuisaccreditatie nog meerwaarde? "Ik stel het kwaliteitsdenken niet ter discussie, wel de invulling ervan. Een klinisch labo bijvoorbeeld wordt 'plat' gevisiteerd. Er is de Belac-accreditatie (voor moleculaire tests). Dat loopt parallel met de praktijkrichtlijnen van Sciensano. Nochtans hebben ziekenhuislabo's zonder accreditatie in covid immens veel werk verricht en de boel rechtgehouden. Daarom: vervang controles door één onverwachte jaarlijkse audit op praktijkrichtlijnen door Sciensano. En breng de IVD-controles (nu door het FAGG) ook onder bij Sciensano. Dat is veel goedkoper en efficiënter. Men moet ook toelaten dat artsen ten opzichte van auditeurs wetenschappelijk kunnen tegenargumenteren en auditeurs moeten zichzelf ook benchmarken." Tot slot is dokter Ide kritisch over de netwerken. "Samenwerken is goed, in groep toiletpapier, schriftjes of griepvaccins aankopen is prima. Maar er is veel meer mogelijk. Momenteel zijn ziekenhuisnetwerken soms onlogische, louter juridische, constructies met veel vergaderingen en weinig output. De netwerken zijn te veel top-down geconcipieerd, men moet meer bottom-up stimuleren. Vertrouwen is cruciaal en dat is nu helemaal zoek. Een verregaande juridisering is het gevolg. Niet alleen van de netwerken maar van het hele gezondheidsapparaat. Enkel advocaten worden daar beter van."