...

De nieuwe aanbeveling werd eerst afgetoetst aan de beschikbare evidence door een groep van experts uit de Europese academische organisaties. "De argumenten voor de bestaande, populatiegerichte programma's voor opsporing van borst-, colon- en baarmoederhalskanker zijn de voorbije periode nog sterker geworden. Daarnaast roept de aanbeveling op om proefprogramma's op te zetten voor de screening op long-, prostaat- en maagkanker. We weten nu dat die programma's onder de juiste condities kosteneffectief zijn. Maar de lidstaten moeten onderzoeken hoe ze dat in hun bevolking kunnen implementeren, waar de hiaten en de knelpunten zitten, welk effect het opzetten van de screening heeft op hun gezondheidszorg. Daarvoor moeten ze een budget vrijmaken." "De vorige aanbeveling dateerde al uit 2003. Vroegtijdige detectie vormt een vlaggenschip van het Beating Cancer Plan van de EU. De tijd voor een update was zeker gekomen." Dat alles vertelt dokter Andre Carvalho ons. Hij werkt voor het International Agency for Research on Cancer van de Wereldgezondheidsorganisatie (IARC/WHO) en is deputy head, de tweede in commando, van de afdeling voor preventie en vroegtijdige detectie. "Wat de kracht uitmaakt van de nieuwe aanbeveling is dat ze de bestaande programma's nog versterkt én ruimte creëert voor het opzetten van nieuwe screeningprogramma's. Er is zeker verbetering mogelijk van de lopende programma's door de Europese standaards toe te passen en de doelstellingen van de EU na te streven. Kijk naar België - dat heeft drie groepen screeningsprogramma's, één per Gewest. De programma's presteren uiteenlopend en ze kunnen zeker beter worden gemaakt. De gewesten moeten meer mankracht inzetten en middelen vrijmaken om de kwaliteit van de verschillende programma's op te drijven. De Europese Com-missie heeft een programma voor kwaliteitsborging, waarvoor het samenwerkt met het IARC - de organisatie waarvoor ik werk." "Voor de borstkankerscreening is binnen de Europese Commissie een Quality Assurance scheme ontwikkeld - dat is rond 2018 goed van start gegaan. Er zijn sindsdien elk jaar wel geüpdatete documenten verschenen, zodat de documentatie voortdurend wordt aangevuld: een levende informatiebron. Vermoedelijk eind dit jaar komt ook het kwaliteitsborgingsprogramma voor opsporing van colorectale kanker beschikbaar. Deze programma's staan onder leiding van de Joint Research Centre (JRC) - de wetenschapscel en het kenniscentrum van de Europese Commissie. Maar voor de kwaliteitsborging van de baarmoederhalskankerscreening doet de Europese Commissie een beroep op de IARC. IARC staat klaar om voor de screening op maag- en prostaatkanker de kwaliteitsborging te ontwikkelen." "Kwaliteitsborging betekent dat je voortdurend sleutelt aan de bestaande programma's, om ze nog effectiever en veiliger te maken. Je screent een gezonde, asymptomatische bevolking. Als je dan probeert uit te maken of iemand een ernstige ziekte aan het ontwikkelen is, moet je zorg dragen dat ze bij dat proces meer baat hebben dan dat ze er schade door ondervinden. Je optimaliseert de balans tussen risico's en baten." "Om de kwaliteit van programma's te meten heb je performantie-indicatoren nodig. Met het Canscreen5-programma (canscreen5.iarc.fr) probeert IARC een platform te creëren voor het wereldwijd inzamelen van data over kankerscreening op een geharmoniseerde manier. Zo kunnen landen hun screeningprogramma's beter gaan vergelijken - een benchmark uitvoeren." "Benchmarking is belangrijk om als land - of als regio - vast te stellen hoe goed je het echt doet. Maar om benchmarking mogelijk te maken, moet je de gebruikte indicatoren harmoniseren. De manier waarop landen de benodigde data inzamelen, moet vergelijkbaar zijn. En je moet ook de indicator telkens op dezelfde manier berekenen. Een correcte berekening van de indicator maakt het ook mogelijk precies te meten hoe ver van of hoe dicht bij de streefwaarde je staat." "IARC werkt met de Europese Commissie (de JRC) mee aan het ECIS-project: het European Cancer Information System moet de data over kanker in Europa op inzichtelijke wijze in kaart brengen. De IARC werkt het datamanagement uit voor ECIS, en legt met name de gebruikte performantie-indicatoren precies vast. We onderzoeken welke performantie-indicatoren voor de evaluatie van de programma's het meest geschikt zijn. IARC is meteen al de performantie-indicatoren aan het bekijken voor de nieuwe screeningprogramma's. Zo kunnen we de proefprojecten informeren welke data ze moeten registreren met het oog op latere opschaling naar een populatiegerichte screening." "In 2007 verscheen de eerste editie van het rapport Cancer Screening in the European Union. Dat bracht in kaart hoe iedere lidstaat de Europese aanbevelingen voor screening van borst-, colon- en cervixkanker implementeerde. In 2016 verscheen de tweede editie. Volgend jaar zou het werk aan de derde editie worden gestart. Dat zal opgesteld worden rond de key performance indicators die we voor ECIS ontwikkelen." In de publicatie worden de lidstaten indicator per indicator voor de organisatie en de resultaten van de screeningprogramma's met elkaar vergeleken. "De vergelijking met andere landen is voor beleidsmakers een reality check. Benchmarking is een drijfveer voor landen om het beter te doen. Dat merk je ook als je de twee edities van het rapport Cancer Screening met elkaar vergelijkt - in het tweede rapport doet iedere lidstaat het beter. Eenzelfde vooruitgang mogen we hopelijk constateren bij de derde editie." De nieuwe aanbevelingen van de EU voor kankerscreening hechten belang aan het sleutelen aan de kwaliteit. Het spoort de lidstaten ook aan om best practices te identificeren en te stimuleren. "Om best practices te identificeren is natuurlijk benchmarking belangrijk. Wanneer een land vaststelt dat het een achterstand heeft opgelopen, kan het in een ander land dat beter scoort gaan kijken wat dat dan anders doet. Maar best practices zijn natuurlijk ook context- afhankelijk. Wat goed werkt in Italië, is niet noodzakelijk van toepassing in Nederland." "IARC had een project met de Ierse gezondheidsinstanties om best practices toe te passen voor een audit van de kankerscreening. We vonden enerzijds dat er geen duidelijke gouden standaard is voor de audit van intervalkankers, en over hoe je de resultaten aan deelnemers meedeelt. Anderzijds, zelfs wanneer je best practices hebt, zullen bepaalde dingen specifiek goed werken voor Ierland, afhankelijk van de partners die in het programma betrokken zijn en de manier waarop dat is georganiseerd. De Europese Commissie vat de best practices samen in de talrijke richtlijnen voor screeningsprogramma's. Maar elk land past die aan aan de eigen situatie. Hoe ze hun toepassing van de richtlijnen kunnen verbeteren, dat is waar landen inspiratie van elkaar kunnen opdoen." De Europese Commissie formuleert de ambitie om uiteindelijk tot een participatie bij de doelpopulatie te komen van 90% aan de screeningsprogramma's. Daarmee legt de Commissie de lat hoog. "Er zijn Europese landen die die 90% halen - het is dus geen onrealistische doelstelling. Een te weinig ambitieus doel spoort landen onvoldoende aan om een blijvende inspanning te leveren. Er is een grote variatie in hoe de lidstaten van de EU in de lopende programma's op de verschillende indicatoren scoren. Maar het streefdoel moet zijn alle landen op hetzelfde niveau te brengen. Een land dat maar 40% scoort moet niet per se als doelstelling hebben op twee jaar tijd aan de 90% te komen. Je kunt tussentijdse doelstellingen vooropzetten die haalbaar zijn. Maar het streefdoel op termijn blijft wel die 90%." Is, vanuit het gezichtspunt van de Wereldgezondheidsorganisatie, wat Europa doet ook van belang voor de rest van de wereld? "Ongetwijfeld. Europa is een koploper op het vlak van kanker- screening. De Europese landen hebben een gezondheidssysteem dat goede medische zorg biedt aan alle inwoners, dat ieders gezondheid probeert te verbeteren. Europa blijft aan de kar trekken. Het maakt een leerproces door dat ook voor andere landen interessant is. Niet alle Europese landen scoren even goed. Sommige moeten een ruime inhaalbeweging maken. Ook dat is een inspiratie voor landen buiten Europa. Dat wil niet zeggen dat wat in Europa werkt ook in Azië of in Afrika zal werken. Landen daar kunnen kennis nemen van Europese standaards, maar zelf uitmaken wat voor hun gezondheidszorg bruikbaar is. Het Canscreen5-project van IARC/WHO is een platform om ervaringen wereldwijd te delen."