...

Arne Quinze is vooral bekend om zijn monumentale sculpturen, noem het installaties, die hij bij voorkeur neerpoot in een stedelijke omgeving. In Mons maak je kennis met een andere Arne, met zijn meer poëtische kant, waarin kleur en natuur de hoofdrol vertolken.Opgegroeid op het platteland in de buurt van Diksmuide met een vader die ornitholoog was, trok hij op negenjarige leeftijd naar de grote stad, naar Brussel, met de grote ogen van een kind en vol verwachtingen. Het werd helaas een teleurstelling, een trauma haast dat tot vandaag diep in hem geworteld zit en waarvan hij zichzelf tracht te genezen met zijn kunst, met zijn kleuren. De dualiteit tussen de 'lelijkheid' van de stad waar de mens tussen vier muren opgesloten zit en de schoonheid van de natuur is de drijfkracht van zijn artistieke creatie, en vormt ook de rode draad doorheen deze boeiende tentoonstelling in en rondom Beaux-Arts Mons. Zo leren we dat er naast de sculpteur die vooral bekend is om zijn brute stedelijke installaties waar je niet naast kan kijken, een andere Arne Quinze bestaat die in zijn atelier op zoek gaat naar de schoonheid en diversiteit van de natuur, dit in tegenstelling tot het eentonig stedelijk model "dat schadelijk is voor de culturele en sociale ontwikkeling" (sic). Een andere Quinze die houdt van de waterlelies van Claude Monet, van de lyrische abstractie van Willem de Kooning, van de surrealistische verbeelding van Max Ernst. Om die natuur tot leven te brengen gebruikt hij een breed gamma van uitdrukkingsmiddelen, gaande van verfijnde Japanse kalligrafie tot brute dripping art uit het repertoire van de action painting. Hoogtepunt van de tentoonstelling is het atelier dat hij in een van de zalen tot leven brengt. Het is alsof je een laboratorium betreedt waar je de verf ruikt die tegen de muren en op de vloer gespat is, één grote installatie met herinneringen aan zijn tentoonstellingen in Shangai, Beiroet, Los Angeles, noem maar op, foto's van zijn publieke installaties in Rio, Mumbai, New York, filmfragmenten. Vanuit dit dynamische universum kom je in een volgende zaal, gewijd aan de waterlelies, waarin de auteur zich terugtrekt in de poëzie van de natuur. Die tweespalt tussen het stedelijke geweld en de verstilling van de natuur is de rode draad doorheen het werk van Arne Quinze. Dat trekt hij door tot de uiterste consequentie. Zijn tentoonstelling loopt door buiten de muren van het BAM, waar hij een tuin met 300 verschillende plantensoorten heeft aangelegd, gerangschikt in functie van hun complementariteit. Op de glazen wand van de ontvangsthal van het museum bracht kleuren aan waarachter de natuur transparant verschijnt als een synthese van deze 'buitengewone' tentoonstelling.