Na stopzetting van denosumab nam de botresorptie sterk toe te oordelen naar de stijging van de ß-CrossLaps tot boven de referentiewaarden gedurende twee jaar en de daling van de botdichtheid. Dat reboundeffect correleerde met spontane klinische wervelfracturen bij bijna 15% van de patiënten tijdens een follow-up van twee jaar, tijdens dewelke er geen andere behandeling voor osteoporose werd gegeven.

Elena Gonzalez-Rodriguez (foto) presenteerde de resultaten over 35 mannen en vrouwen die geen resorptieremmer hadden gekregen na stopzetting van denosumab en die tussen juli 2015 en februari 2018 in het Centre Hospitalier Universitaire Vaudois werden gevolgd.

De patiënten waren gemiddeld 66 ± 10 jaar oud. In het totaal werden 172 spontane klinische wervelfracturen (mediaan aantal per patiënt vijf) geregistreerd tijdens een gemiddelde periode van 12 ± 3 maanden (spreiding 7 tot 20 maanden) na de laatste injectie van denosumab. Bij twaalf patiënten werd een vertebroplastiek uitgevoerd. Tijdens de daaropvolgende dagen zijn 30 nieuwe spontane klinische wervelfracturen opgetreden. Vandaar dat een vertebroplastiek gecontra-indiceerd is na stopzetting van denosumab.

Er werd een negatieve correlatie waargenomen tussen het aantal spontane klinische wervelfracturen en de leeftijd (p < 0,004). De tijd tussen de stopzetting van denosumab en het optreden van een spontane klinische wervelfractuur steeg met de leeftijd: 10,4 ± 1,7 maanden voor de leeftijd van 65 jaar en 12,7 ± 3,3 maanden na de leeftijd van 65 jaar (p = 0,008). De jongste patiënten dreigen dus het vaakst en het snelst fracturen op te lopen, ongeacht een eventuele voorgeschiedenis van fracturen. Inname van bisfosfonaten voor de behandeling met denosumab blijkt geen bescherming te bieden na stopzetting van denosumab.

De belangrijkste redenen voor stopzetting van denosumab waren het einde van een behandeling met een aromataseremmer of het verdwijnen van de osteoporose (15), vergetelheid of beslissing/wens van de patiënt (12), een atypische femurfractuur of tandheelkunde (4).

De auteurs concluderen dat spontane klinische wervelfracturen een zeer ernstige en frequente klinische complicatie zijn bij stopzetting van denosumab. Die patiënten moeten dan ook gedurende twee jaar van dichtbij worden gevolgd. De onderzoekers pleiten voor verder onderzoek om de waarde van denosumab bij de behandeling van osteoporose beter te definiëren en om strategieën te ontwikkelen om die nefaste bijwerking te voorkomen.

WCO-IOF-ESCEO 2018, Krakau, Polen, 19-22 april. Naar de mondelinge presentatie van poster P637.

Na stopzetting van denosumab nam de botresorptie sterk toe te oordelen naar de stijging van de ß-CrossLaps tot boven de referentiewaarden gedurende twee jaar en de daling van de botdichtheid. Dat reboundeffect correleerde met spontane klinische wervelfracturen bij bijna 15% van de patiënten tijdens een follow-up van twee jaar, tijdens dewelke er geen andere behandeling voor osteoporose werd gegeven.Elena Gonzalez-Rodriguez (foto) presenteerde de resultaten over 35 mannen en vrouwen die geen resorptieremmer hadden gekregen na stopzetting van denosumab en die tussen juli 2015 en februari 2018 in het Centre Hospitalier Universitaire Vaudois werden gevolgd.De patiënten waren gemiddeld 66 ± 10 jaar oud. In het totaal werden 172 spontane klinische wervelfracturen (mediaan aantal per patiënt vijf) geregistreerd tijdens een gemiddelde periode van 12 ± 3 maanden (spreiding 7 tot 20 maanden) na de laatste injectie van denosumab. Bij twaalf patiënten werd een vertebroplastiek uitgevoerd. Tijdens de daaropvolgende dagen zijn 30 nieuwe spontane klinische wervelfracturen opgetreden. Vandaar dat een vertebroplastiek gecontra-indiceerd is na stopzetting van denosumab.Er werd een negatieve correlatie waargenomen tussen het aantal spontane klinische wervelfracturen en de leeftijd (p < 0,004). De tijd tussen de stopzetting van denosumab en het optreden van een spontane klinische wervelfractuur steeg met de leeftijd: 10,4 ± 1,7 maanden voor de leeftijd van 65 jaar en 12,7 ± 3,3 maanden na de leeftijd van 65 jaar (p = 0,008). De jongste patiënten dreigen dus het vaakst en het snelst fracturen op te lopen, ongeacht een eventuele voorgeschiedenis van fracturen. Inname van bisfosfonaten voor de behandeling met denosumab blijkt geen bescherming te bieden na stopzetting van denosumab.De belangrijkste redenen voor stopzetting van denosumab waren het einde van een behandeling met een aromataseremmer of het verdwijnen van de osteoporose (15), vergetelheid of beslissing/wens van de patiënt (12), een atypische femurfractuur of tandheelkunde (4).De auteurs concluderen dat spontane klinische wervelfracturen een zeer ernstige en frequente klinische complicatie zijn bij stopzetting van denosumab. Die patiënten moeten dan ook gedurende twee jaar van dichtbij worden gevolgd. De onderzoekers pleiten voor verder onderzoek om de waarde van denosumab bij de behandeling van osteoporose beter te definiëren en om strategieën te ontwikkelen om die nefaste bijwerking te voorkomen.WCO-IOF-ESCEO 2018, Krakau, Polen, 19-22 april. Naar de mondelinge presentatie van poster P637.