...

Bij die gelegenheid werden ook de wijzigingen die het ontwerp aanbrengt in de strafsancties voor het niet-naleven van de substantiële en procedurele voorwaarden voor euthanasie reeds besproken. Maar de wet wordt nog op andere punten gewijzigd.Artikel 7 van de bestaande wet bepaalt dat het registratiedocument dat na het uitvoeren van euthanasie aan de Federale controle en evaluatiecommissie (FCEC) moet worden bezorgd uit twee delen bestaat: het eerste deel anoniem; het andere deel vertrouwelijk.Dit onderscheid verdwijnt doordat het anonieme deel wordt opgeheven. Wel zal het registratiedocument enkel aan de leden van de commissie en aan het administratief personeel ervan kunnen worden meegedeeld en aan geen andere persoon of instantie.De gegevens moeten verwijderd worden na het verstrijken van de termijn van twintig jaar na het overlijden van de persoon waarop het registratiedocument betrekking heeft. Daarnaast worden sommige gegevens in het document aangepast. Zo moeten nu de naam, de voornamen, het registratienummer bij het RIZIV en de woonplaats van de behandelende arts worden vermeld. Dat worden: de naam, de voornamen, het registratienummer bij het RIZIV, de correspondentiegegevens en de woonplaats van de arts die de euthanasie heeft uitgevoerd en aangegeven. Wat de patiënt betreft zullen de naam, de voornamen en de woonplaats alsook het geslacht, de spreektaal, de datum en plaats van geboorte, en indien het gaat om een minderjarige of hij/zij oordeelsbekwaam is, worden opgenomen in het document. Daarnaast worden andere te vermelden gegevens toegevoegd zoals de geschatte korte of niet korte termijn van het overlijden.Door het verdwijnen van het anonieme deel, wijzigt ook de in artikel 8 geregelde opdracht van de FCEC. Onder de huidige wet dient de commissie bij twijfel over de naleving van de voorwaarden met een gewone meerderheid de anonimiteit van het eerste deel op te heffen. Aan die bepaling is geen behoefte meer.Met de huidige wet kan enkel na het opheffen van de anonimiteit worden vastgesteld of de onafhankelijkheid of onpartijdigheid van een van de leden van de commissie in het gedrang zou kunnen komen. Ook die bepaling in artikel 8 wordt aangepast evenals artikel 9. Daarin is thans bepaald dat de inlichtingen die de commissie inwint bij een arts die euthanasie heeft toegepast vertrouwelijk zijn. In de plaats hiervan wordt bepaald dat de inlichtingen die de commissie inwint door de commissie aan geen andere persoon of instantie kunnen worden meegedeeld.