...

Dat blijkt uit het doctoraat van Marit Van Cant (VUB en University of Sheffield). Sociale status was dus duidelijk niet altijd van doorslaggevend belang voor een betere gezondheid. Onafhankelijk van de stedelijke of landelijke context, sociale afkomst, leeftijd of geslacht, waren omgevingsfactoren cruciaal, vooral dan het effect van water.In Deinze, Slijpe en Vichte, plaatsen met vervuild water, een moerasrijke omgeving of met een hoge blootstelling aan overstromingen registreerde Van Cant de meest infectieziekten. Veel voorkomend in het kustdorp Slijpe was malaria. Terwijl populaties in het binnenland deze aandoening niet of slechts minimaal hadden. Malaria is gerelateerd aan brak water en kwam in onze streken veel voor tussen 1500 en 1750 maar vermoedelijk dus ook al tussen 1200 en 1500. Ook in Oosterweel wijzen historische bronnen op malaria. Hier bleven inwoners van hogere sociale status wel gespaard. Ademhalingsaandoeningen en aanwijzingen voor tbc werden vastgesteld in Deinze. Dit houdt verband met de ambachtelijke en industriële activiteit (textielnijverheid) die voor ongezonde situaties zorgde.De skeletpopulatie in Vichte vertoonde sporen van aandoeningen aan de luchtwegen en oorinfecties. In de 19de eeuw waren er hier tyfus-uitbraken. De sanitaire omstandigheden in dit dorp waren slecht.Tot slot lag in het landelijke Moorsel de sterfteleeftijd gemiddeld hoger. Maar door het harde labeur, typisch voor de landbouwnijverheid, kwam hier bij jongere vrouwen slijtage aan het heupgewricht vaker voor. Dat wijst op tewerkstelling op heel jonge leeftijd. Hetzelfde geldt voor Zottegem waar zowel bij jongere mannen als vrouwen gewrichtsaandoeningen in de schouder en bovenarm vaak voorkwamen.