...

Stop it Now! (SiN!) werd in 2017 opgericht in de schoot van het Universitair Forensisch Centrum in Antwerpen, dat gespecialiseerde ambulante behandeling biedt aan personen die afwijkend seksueel gedrag stellen of deviante voorkeuren ervaren. "Een derde van onze patiënten komen vrijwillig naar ons toe, de meerderheid omdat ze werden doorgestuurd via justitie in het kader van de justitiële voorwaarden naar aanleiding van een seksueel delict. Terwijl daders vaak zelf aangeven dat er voorheen al rode vlaggen waren. Maar de stap om preventief hulp te zoeken is vaak erg groot. Zo is Stop it Now! ontstaan, als een laagdrempelig en anoniem initiatief ter preventie van seksueel kindermisbruik", zegt Minne De Boeck. De Boeck is sinds de start projectcoördinator van SiN! en criminologe van opleiding. Personen die zich zorgen maken over hun seksuele gevoelens voor of gedrag met minderjarigen, kunnen bij SiN! via chat, telefoon of mail terecht voor een luisterend oor, informatie, advies en ondersteuning. Ook de directe omgeving kan de hulplijn inschakelen - naasten, maar ook betrokken professionals. Minne De Boeck: "Als we naar de cijfers kijken, contacteert iets meer dan de helft ons wegens bezorgdheden over zichzelf. Zo'n 20 tot 30 procent voor een naaste. Een op de tien zijn professionals, veelal psychologen en seksuologen." Het aantal huisartsen dat sinds de start van SiN! contact opnam, is op één hand te tellen. "Toch is het niet onwaarschijnlijk dat een huisarts geconfronteerd wordt met een patiënt die seksuele gevoelens heeft of zorgwekkend gedrag stelt naar minderjarigen. Een huisarts volgt een patiënt doorgaans jarenlang op, is vaak ook een eerste aanspreekpunt." Maar in niet weinig gevallen is er sprake van handelingsverlegenheid, merkt de criminologe op. "Niet alleen bij huisartsen maar ook bij andere professionals. Men weet niet altijd hoe men hierop moet reageren, wat men kan ondernemen en bij wie men terecht kan." Waarvoor kunnen professionals zoals huisartsen bij SiN! terecht? "Eerst en vooral voor informatie en voorlichting over de problematiek", legt Minne De Boeck uit. "De hulplijn wordt bemand door twee psychologen en twee criminologen die ervaring hebben in de daderhulpverlening. Zij kunnen bv. ondersteuning bieden bij de inschatting van bezorgdheden." Gevraagd naar mogelijk 'risicogedrag' van mensen met pedofiele gevoelens waarvoor een huisarts alert moet zijn, zegt De Boeck dat dit moeilijk te benoemen is. "Omdat de situatie niet altijd een risico betreft. Het is niet omdat iemand seksuele gevoelens voor minderjarigen uit dat die persoon seksueel gedrag heeft gesteld of automatisch een groot risico vormt voor kinderen. Het is wel belangrijk om steeds in te schatten of er potentiële risico's zijn." Wat kunnen dan wel mogelijke signalen zijn in het verhaal van een persoon, en die dus tijdens een consultatie kunnen opvallen? De Boeck: "Eerst en vooral gaat het niet altijd om mensen die een duidelijke voorkeur voor kinderen uitspreken of erkennen. In het UFC en bij SiN! zien we bv. vaak mensen met ontwikkelingsproblemen, of jongeren die zoekende zijn naar hun seksuele identiteit. Een ander misverstand is dat een pedofiele voorkeur alleen seks betreft, het gaat ook over affiniteit voelen voor kinderen en jongeren. Vaak zijn mensen met een pedofiele voorkeur die een risico vormen dan ook eenzaam en vinden ze geen aansluiting bij volwassenen." Een vaak voorkomend signaal is veel tijd online doorbrengen. Minne De Boeck: "Er is een populatie die te veel porno kijkt, op den duur steeds meer triggers nodig heeft en zo afglijdt naar wat potentieel strafbaar is. In dergelijke gevallen is er vaak een verslavingscomponent aanwezig." In coronatijden zag SiN! het aantal contactopnames door mensen die zich zorgen maakten over hun online kijkgedrag overigens met meer dan 30% toenemen, zo weet De Boeck. Na het afwegen van bezorgdheden, is de volgende stap: die bezorgdheden bespreekbaar maken. Daartoe bracht SiN! recent de handleiding 'Start het gesprek' uit, waarin stap per stap toegelicht wordt hoe je dat als professional kan aanpakken. "Als artsen dat wensen, kunnen we het gesprek met hen voorbereiden of bespreken", zegt Minne De Boeck. "Het uitgangspunt is vooral bereid zijn om de dialoog aan te gaan, en dat vanuit een niet-veroordelende, open houding. Vertrek niet meteen vanuit bepaalde veronderstellingen, maar toets af of je patiënt met bepaalde bezorgdheden zit, of met gevoelens worstelt. Als dat het geval is, verwijs dan door naar Stop it Now!"Minne De Boeck: "Stop it Now! is als het ware een toegangspoort naar geschikte hulpverlening. Zo werken we samen met 14 gespecialiseerde voorzieningen verspreid over heel Vlaanderen, waaronder het UFC. Ongeveer 13% van de contacten die we bij SiN! hebben, wordt doorverwezen voor langdurige behandeling. Uit de meest recente cijfers blijkt dat 73% daarvan ook effectief gestart is aan een langdurig behandeltraject." Voor hulpvragers is het een gigantische stap om hulp te zoeken, zegt de criminologe nogmaals. "Wijs een patiënt dus niet af als hij/zij dit thema bespreekbaar probeert te maken. Als je op een muur van afwijzing botst, wordt het alleen maar moeilijker om een tweede poging te ondernemen. Met alle mogelijke gevolgen van dien." Hebben huisartsen na afloop van zo'n gesprek of doorverwijzing nood om terug te koppelen bij SiN!, dan kan dat zeker, benadrukt Minne De Boeck. "Een van de adviezen aan hulpverleners die in deze sector werken, die veel zien en horen, is om de impact die verhalen en situaties kunnen hebben, niet alleen te dragen. Dat geldt evenzeer voor een huisarts mocht hij of zij daarmee in aanraking komen."