...

De POCT-test - afgenomen tussen 24/12 en 8/1 jl. - was positief bij 11% van de Vlaamse en 18% van de Brusselse huisartsen, en tussen de 19 en de 20% van de Waalse huisartsen. De (tussentijdse) resultaten van CHARMING zijn gebaseerd op zelfmetingen en het invullen van een vragenlijst door 2.096 huisartsen. Daarnaast werden nog de resultaten van 275 haio's verwerkt en 289 andere eerstelijnszorgverleners uit de huisartsenpraktijken.Grote regionale verschillenHet enquêtegedeelte van CHARMING bevroeg ook of de huisartsen of eerstelijnszorgverleners al eerder positief testten op Sars-CoV-2 (PCR of antistoffen). Als je daarmee rekening houdt, is al (een dikke) 16% van de Vlaamse huisartsen besmet geweest met covid, 23% van de Brusselse en 30% van de Waalse.Het aantal besmettingen in Wallonië bij huisartsen bedraagt dus bijna het dubbele van die in Vlaanderen. De onderzoekers merken daarbij op dat niet iedereen die in de loop van 2020 besmet is geweest tijdens de jaarwisseling nog positief testte op antistoffen. Daarnaast dat nogal wat gezondheidswerkers in de eerste lijn die positief testte op antistoffen, nooit een diagnose van covid hadden gehad.Haio'sOpvallend zijn ook de cijfers bij de Brusselse en de Waalse haio's: 26% van de Brusselse en meer dan 35% van de Waalse haio's vertoonden een positieve POCT. 42% van de Brusselsen en 45% van de Waalse haio's is al ooit positief geweest voor covid.Bij de Vlaamse haio's zijn deze cijfers erg vergelijkbaar met die van de Vlaamse huisartsen: tussen de 12% en de 13% is positief voor de POCT en iets minder dan 16% heeft een positieve test gehad, POCT inbegrepen.De cijfers van de andere zorgverleners uit de huisartsenpraktijken lopen in Vlaanderen vrij gelijk met die van de huisartsen maar liggen in Brussel en Wallonië een stuk lager in vergelijking met de huisartsen.Vooral Vlaamse en jongere deelnemersDe onderzoekers van CHARMING probeerde genoeg huisartsen te werven om per arrondissement de aandoening in kaart te brengen. De resultaten geven een betrouwbaar beeld per provincie.De geografische spreiding maakt het mogelijk de resultaten te corrigeren aan de hand van de lokale huisartsendichtheid, en de grootte van de praktijken.In de onderzoekspopulatie zijn Vlaamse eerstelijnsgezondheidswerkers beter vertegenwoordigd dan Franstalige. De antwoorden en metingen betroffen vaak jongere, vrouwelijke huisartsen uit groepspraktijken. 34% van de deelnemende huisartsen hadden een solopraktijk, en 19% een duopraktijk.De onderzoekers stellen vast dat de prevalentie van antistoffen bij zorgverleners goed de activiteit van het virus reflecteert in de gemeenschap waar ze werkzaam zijn, Een hogere prevalentie van besmetting is er wanneer het virus meer circuleert in de omgeving. Volgens de onderzoekers wijst dat erop dat de beschermingsmaatregelen in de praktijk zelf wel goed werken.Een verklaring voor de hogere prevalentie bij haio's in Brussel en Wallonië hebben de onderzoekers op dit moment nog niet.Begin van het onderzoekHet rapport met de eerste, tussentijdse resultaten van CHARMING vindt u op Sciensano. Het onderzoek, opgezet als een prospectieve cohortstudie, loopt nog een heel jaar door - met verdere bevragingen en zelfmetingen. Het eerste half jaar gebeurt dat maandelijks - er zijn nog verdere collectes van zelfmetingen in de negende maand en de twaalfde maand van het onderzoek.Het verloop van het verdere onderzoek kan nog worden bijgestuurd naargelang het verdere verloop van de epidemie. Over het - interessante maar misschien overweldigende - gegeven dat de seroprevalentiestudie voor een groot gedeelte van de tijd plaatsvindt na vaccinatie van veruit het grootste deel van de onderzoekspopulatie, wordt weinig uitgeweid. CHARMING onderzoekt de evolutie van de prevalentie, en maandelijkse en jaarlijkse incidentie van antistoffen bij Belgische eerstelijnswerkers. Het wil daarnaast ook onderzoeken hoe lang antistoffen tegen Sars-CoV-2 persisteren, hoeveel infecties asymptomatisch verlopen en welke factoren een rol spelen bij het oplopen van een infectie.CHARMING wil de resultaten van de POCT valideren en huisartsen met deze test vertrouwd maken.Hoofdonderzoeker van CHARMING is professor Samuel Coenen. Het onderzoek wordt vooral geleid door de UAntwerpen, ULiège en Sciensano. Ook de andere Vlaamse academische huisartsencentra zijn betrokken.