...

Voor de aanrekening van de preventiemodule of het gmd-plus - een checklist die een aantal preventieve onderzoeken bundelt - wordt er een afzonderlijk nomenclatuurnummer voorzien: 102395. Het kan n keer per kalenderjaar worden aangerekend voor de doelgroep tussen 45 en 75 jaar.Dat nomenclatuurnummer geldt slechts tijdens een proefperiode, van 1 april 2011 tot en met 31 december 2012. Vanaf 1 januari 2013 wordt enkel nog het nummer 102771 gebruikt. Het honorarium bedraagt iets meer dan tien euro. Elke patit kan zijn huisarts vragen om de derdebetalersregeling toe te passen voor dit nummer en de arts mag dat niet weigeren. De derdebetaler geldt dan meteen ook voor het ereloon van het bezoek of de raadpleging waarbij de arts de preventiemodule doorloopt, zo stipuleert het KB dat op 3 maart in het Staatsblad verscheen.Huisartsen de klosOver dat laatste blijkt er in huisartsenmiddens enige verwarring te rijzen. Heel wat huisartsen laten namelijk enkel het gmd door een tariferingsdienst innen. Maar hoe zit het dan als ook voor de consultatie of het huisbezoek de derdebetaler geldt? En is dat alles niet in tegenspraak met de regel dat de derdebetaler enkel voor omnio-patiten kan? "In de conventie was er overigens beloofd dat er niets zou veranderen aan de betalingswijze voor het gmd", zegt Rufij Baeke (SVH). "Maar met dit nieuwe KB blijkt nu dat daar niets van aan is, aangezien de derdebetaler verplicht wordt als de patit daarom vraagt." Door de laattijdige invoering van het gmd-plus zijn de huisartsen overigens alweer de klos, gaat hij verder. "Want eind volgend jaar wordt het nieuwe nomenclatuurnummer al afgevoerd. Terwijl in de conventie nochtans voorzien was dat het systeem na drie jaar gealueerd zou worden." Men verandert dus de spelregels achteraf, en dat zorgt voor heel wat onvrede onder de huisartsen, stelt Baeke.