Er barstte deze week een felle discussie los omtrent het al dan niet sanctioneren van ouders die hun pedagogische verantwoordelijkheden onvoldoende nakomen. In de heftigheid van het debat viel het me trouwens op hoe woorden verdraaid werden en interpretaties een eigen leven gingen leiden. Ik heb Ben Weyts niet horen aankondigen dat hij 's avonds uw huiskamer zou binnenvallen om te controleren u of naar Ketnet dan wel Al-Jazeera kijkt. Ik onderschrijf de kritiek op het voorstel dat wél uit zijn mond kwam, met name om te snoeien in het groeipakket wanneer ouders het Nederlands onmachtig blijven. Ook ik meen dat net de zwakste kinderen hiervan het slachtoffer zouden zijn. Wel verdient de minister van onderwijs de erkenning dat hij het debat over ouderlijke verantwoordelijkheid aansnijdt.

Kennis van het Nederlands is een basisvereiste voor succesvolle integratie in onze maatschappij. Enkel wie het Nederlands voldoende machtig is kan participeren aan de arbeidsmarkt en zich financieel versterken. Enkel wie vlot Nederlands hanteert kan mee nadenken over de schoolse evolutie van zijn of haar kind. Optimaal aanwenden van de vangnetten in onze samenleving vereist een vlotte omgang met het Nederlands. Hoewel tijdelijke ondersteuning zeker moet kunnen stel ik me vragen bij het legertje tolken dat vaak klaar staat wanneer ook na jaren nog steeds geen Nederlands wordt gesproken.

Inzake de talenkennis ligt de primaire verantwoordelijkheid op voldoende contact met het Nederlands bij de ouders en niet bij de school

Denkfouten in de leerplannen en gebrekkige kennis van het Nederlands bij ouders vormen de basis van de tanende leerprestaties van onze aanstormende generatie. Betreffende het eerste verhoop ik snel rijpende geesten bij de schoolpedagogen. Inzake de talenkennis ligt de primaire verantwoordelijkheid op voldoende contact met het Nederlands bij de ouders en niet bij de school. Het Nederlands moet als moeder-taal beschouwd worden, met name de taal die moeder (en vader) spreekt tot het kind. Ik stoor me dan ook aan diegenen die verantwoordelijkheid toch maar niet in de mond durven nemen en de schoolse achteruitgang toeschrijven aan het lerarentekort of de covid-19 pandemie. Dit zijn echter twee recente fenomenen - weliswaar met een negatieve invloed - die de reeds jarenlang bestaande neergang niet kunnen verklaren.

Eerder dan middelen af te nemen van kwetsbare kinderen kan nagedacht worden beslag te leggen op deze gelden. Deze kunnen dan gericht in hun ontwikkeling en extra ondersteuning kunnen geïnvesteerd worden, bijvoorbeeld via logopedie of psychotherapie. Een kind ter wereld brengen is een vrije keuze die zware en levenslange verantwoordelijkheden met zich meebrengt. We moeten in het belang van kinderen kunnen nadenken over maatregelen jegens ouders die hieraan verzaken.

Er barstte deze week een felle discussie los omtrent het al dan niet sanctioneren van ouders die hun pedagogische verantwoordelijkheden onvoldoende nakomen. In de heftigheid van het debat viel het me trouwens op hoe woorden verdraaid werden en interpretaties een eigen leven gingen leiden. Ik heb Ben Weyts niet horen aankondigen dat hij 's avonds uw huiskamer zou binnenvallen om te controleren u of naar Ketnet dan wel Al-Jazeera kijkt. Ik onderschrijf de kritiek op het voorstel dat wél uit zijn mond kwam, met name om te snoeien in het groeipakket wanneer ouders het Nederlands onmachtig blijven. Ook ik meen dat net de zwakste kinderen hiervan het slachtoffer zouden zijn. Wel verdient de minister van onderwijs de erkenning dat hij het debat over ouderlijke verantwoordelijkheid aansnijdt.Kennis van het Nederlands is een basisvereiste voor succesvolle integratie in onze maatschappij. Enkel wie het Nederlands voldoende machtig is kan participeren aan de arbeidsmarkt en zich financieel versterken. Enkel wie vlot Nederlands hanteert kan mee nadenken over de schoolse evolutie van zijn of haar kind. Optimaal aanwenden van de vangnetten in onze samenleving vereist een vlotte omgang met het Nederlands. Hoewel tijdelijke ondersteuning zeker moet kunnen stel ik me vragen bij het legertje tolken dat vaak klaar staat wanneer ook na jaren nog steeds geen Nederlands wordt gesproken. Denkfouten in de leerplannen en gebrekkige kennis van het Nederlands bij ouders vormen de basis van de tanende leerprestaties van onze aanstormende generatie. Betreffende het eerste verhoop ik snel rijpende geesten bij de schoolpedagogen. Inzake de talenkennis ligt de primaire verantwoordelijkheid op voldoende contact met het Nederlands bij de ouders en niet bij de school. Het Nederlands moet als moeder-taal beschouwd worden, met name de taal die moeder (en vader) spreekt tot het kind. Ik stoor me dan ook aan diegenen die verantwoordelijkheid toch maar niet in de mond durven nemen en de schoolse achteruitgang toeschrijven aan het lerarentekort of de covid-19 pandemie. Dit zijn echter twee recente fenomenen - weliswaar met een negatieve invloed - die de reeds jarenlang bestaande neergang niet kunnen verklaren. Eerder dan middelen af te nemen van kwetsbare kinderen kan nagedacht worden beslag te leggen op deze gelden. Deze kunnen dan gericht in hun ontwikkeling en extra ondersteuning kunnen geïnvesteerd worden, bijvoorbeeld via logopedie of psychotherapie. Een kind ter wereld brengen is een vrije keuze die zware en levenslange verantwoordelijkheden met zich meebrengt. We moeten in het belang van kinderen kunnen nadenken over maatregelen jegens ouders die hieraan verzaken.