...

Cebam werd de eerste jaren van deze eeuw opgericht, toen nog als de Belgian branch of the Dutch Cochrane Centre, met de steun van de toenmalige minister van Volksgezondheid, Frank Vandenbroucke. "Dat was nadat we met enkele artsen de driedaagse EBM-opleiding in Amsterdam waren gaan volgen", legt professor Bert Aertgeerts uit. EBM en het promoten van de 'systematic review' waren meteen de opdrachten van het nieuwe centrum in Leuven - samen met het valideren van richtlijnen voor de praktijk. Dat is 20 jaar later eigenlijk niet anders. "Paradepaardje blijft onze driedaagse EBM-opleiding, maar de inhoud daarvan is wel veranderd." De inspanningen van Cebam (ondertussen het Belgian Cochrane Centre) hebben immers geloond. "De principes van 'evidence-based medicine' en het belang van 'EB practice' is een vast onderdeel geworden van de opleiding van zorgverleners." Vandaag gaat het vooral om hoe je point-of-care evidence vindt. Professor Patrik Vankrunkelsven: "Belangrijk is dat de arts heel snel toegang heeft tot betrouwbare informatie, om een vraag van de patiënt te beantwoorden bijvoorbeeld." "Het valideren van richtlijnen was aanvankelijk nog vrijblijvend", vertelt Vankrunkelsven. "Samen met Worel (Werkgroep Ontwikkeling Richtlijnen Eerste Lijn) organiseerden we trouwens ook cursussen over het ontwikkelen van richtlijnen, en over Grade - het systeem om in richtlijnen de kracht van aanbevelingen en de onderbouwdheid ervan door onderzoek weer te geven." Ondertussen is de validatie van richtlijnen door Cebam eigenlijk een verplichting geworden. In 2017 presenteerde minister Maggie De Block immers haar plan Evidence-Based Practice, wat leidde tot de oprichting van het federale EBP-netwerk. "Elke 'core partner' kreeg daarin zijn rol: richtlijnen worden ontwikkeld door Worel, de validatie gebeurt door Cebam, enzovoort. Ebpracticenet, dat in 2011 is opgericht, en de richtlijnen verzamelt voor beoefenaars van tien zorgberoepen in de eerste lijn, kreeg als officiële rol ook de disseminatie en implementatie van richtlijnen. "Al die organisaties hadden heel wat raakvlakken. Door ze samen te laten werken, vergroot je de slagkracht. En ook een instelling als het KCE werd mee in bad getrokken." Het EBP-netwerk is er evenwel alleen voor de eerste lijn. Voor de richtlijnen die specialisten hanteren en/of uitwerken is er vooralsnog geen identieke structuur opgezet. Bijna even oud als Cebam is de Cebam Digital Library for Health. Aertgeerts: "Ik ben Jo De Cock en Ri De Ridder nog steeds dankbaar dat ze dat hebben gefinancierd. De CDLH biedt zorgverleners gratis toegang tot kwaliteitsvolle informatiebronnen zoals de Cochrane Library en Dynamed, en tot een aantal toptijdschriften zoals de BMJ en The Lancet. Beroepsverenigingen kunnen hun leden toegang bieden tot toptijdschriften voor hun discipline. Bijvoorbeeld de kinderartsen en de logopedisten doen dat." Vankrunkelsven: "Niet alleen artsen, ook patiënten hebben behoefte aan betrouwbare informatie. Om daaraan tegemoet te komen hebben we 'Gezondheid en Wetenschap' opgericht. Bert is dat dossier nog samen met dokter Hans Van Brabant gaan bepleiten bij toenmalig Vlaams Welzijnsminister Jo Vandeurzen." Het ACHG in Leuven heeft een belangrijke rol gespeeld in de totstandkoming van Cebam. En eigenlijk ook van het EBP-netwerk. "We hebben dat inderdaad bepleit", zegt Aertgeerts. "Maar de verschillende universitaire centra hebben altijd elk hun rol gespeeld bij het promoten van EBM. Worel, dat ook Domus Medica als belangrijke partner heeft, is in Antwerpen gevestigd. Gent is traditioneel erg bezig rond medicatie en heeft sterke banden met het BCFI. De redactie van Minerva, dat klinische duiding geeft bij EBM-bronnen, bevindt zich ook in Gent. We hebben altijd sterk samengewerkt. Professor Filip Cools, kinderarts van UZ Brussel, is erg actief binnen Cebam. In onze raad van bestuur zitten professor Robert Vander Stichele van UGent en professor Paul Van Royen van UAntwerpen. Ook de Franstalige zorgverleners zijn aan boord." Cebam heeft nu ook de opdracht gekregen de werking van het EBP-netwerk te evalueren. "Waar het uiteindelijk op aankomt is of we erin slagen de kwaliteit van het handelen van de zorgverleners in de eerste lijn te verbeteren", vertelt Vankrunkelsven. "Bijvoorbeeld, volgens de internationale richtlijnen moeten type 2-diabetespatiënten met een regelmaat bepaalde tests krijgen. In welke mate dat effectief lukt, zou je kunnen nagaan in het elektronisch medisch dossier van de huisarts. Vandaag kan zoiets bijvoorbeeld al met de huisartsen die deelnemen aan het Intego-netwerk. We zijn met het Riziv nu scheep gegaan voor het project 'Audit en feedback' - we hebben van hen de opdracht gekregen om dat uit te werken. 'Audits' zijn scripts waarmee je bepaalde gegevens uit je EMD kunt distilleren. Denk aan de covidbarometer van de huisartsen die het team rond professor Bert Vaes heeft opgezet, en de audits voor het selecteren van prioritaire groepen voor het covidvaccin. De 'feedback' is een benchmark waarbij je 'resultaten' worden vergeleken met die van de andere huisartsen in je regio en in de rest van het land. Een huisarts kan bijvoorbeeld zien: voor mijn copd-patiënten doe ik het goed, maar voor die met hartfalen moet ik nog een tandje bijsteken. Zorgverleners willen graag weten wat voor kwaliteit ze leveren en wat ze eventueel beter kunnen doen."