...

De wet op de patiëntenrechten bestond in 2022 twintig jaar en is aan modernisering toe. Minister Vandenbroucke geeft daar nu een aanzet toe. Zijn voorstellen bevatten opvallende vernieuwingen, maar hadden op sommige onderdelen verder kunnen gaan. Een grote verdienste van het wetsontwerp is dat het de patiënt minder passief benadert dan het geval is in de bestaande wet. Zo omschrijft de huidige wet een patiënt als de persoon aan wie gezondheidszorg 'wordt verstrekt'. Vandenbroucke volgt echter de Europese patiëntenrechten-richtlijn. De definitie luidt nu: "de persoon die gezondheidszorg wenst te ontvangen of ontvangt." Verder is er het recht op kwaliteitsvolle zorg. Dat wordt niet langer alleen bepaald door de door de arts vastgestelde 'behoeften', men zal ook rekening houden met 'de voorkeuren' van de patiënt. Het voorstel stelt ook dat de informatieverstrekking moet gebeuren op een manier die past bij het bevattingsvermogen van de patiënt. Daarenboven dient de arts de patiënt actiever te betrekken bij beslissingen over de meest geschikte medische tussenkomst. In navolging van de Nederlandse wetgeving impliceert dit dat de arts zich moet informeren over de voorkeuren van de patiënt. De arts wordt ook geacht de patiënt uit te nodigen om vragen te stellen. Zo wordt 'shared decision making', oftewel gezamenlijke besluitvorming, een onderdeel van het recht op geïnformeerde toestemming. Geheel nieuw is het concept 'voorafgaande zorgplanning'. De tekst definieert dit begrip als 'het schriftelijk vastleggen van de wensen van de patiënt voor zijn toekomstige gezondheidszorg'. De bestaande wet regelt al de voorafgaande weigering van een behandeling ingeval de patiënt onbekwaam is (geworden) om zijn wil te uiten. Zo'n weigering is bindend en dat concept blijft behouden. Doel van voorafgaande zorgplanning is om uiting te geven aan wensen voor de toekomstige gezondheidszorg. Daarmee moet de arts 'slechts' rekening houden. De planning is met andere woorden niet bindend. De huidige wet geeft rechtstreekse nabestaanden van de overleden patiënt enkel in sommige gevallen inzagerecht in het dossier. Een recht op afschrift (kopie) hebben ze niet. Dat was soms problematisch en daaraan wordt nu verholpen. Belangrijk is dat nabestaanden na het overlijden een klacht kunnen neerleggen bij de bevoegde ombudsfunctie over het naleven van de rechten van de patiënt. De wet bevat een aantal bepalingen die twintig jaar geleden nog 'common sense' waren, maar nu voorbijgestreefd. Sommige bepalingen doorstaan de tand des tijds en in die zin is het ontwerp toch niet helemaal toekomstbestendig. Zo blijft 'therapeutische exceptie' behouden. Op grond daarvan mag een arts informatie voor de patiënt achterhouden. Ook moet de arts een afschrift uit het patiëntendossier weigeren indien dit onder druk van derden wordt gevraagd. Zogenaamde persoonlijke notities die een arts in het dossier opneemt, mogen niet door de patiënt worden ingezien.