"Hetgeen jij niet doet, zal een ander moeten doen" (AK 2757) van collega Nijs linkt het gegeven dat steeds meer (jonge?) artsen grenzen stellen aan een gebrek aan engagement. Een zinspeling op de libertaire stelling "mijn vrijheid eindigt waar die van een ander begint" maar klopt deze wel?

Er heersen namelijk veel en grote gevoelens van onmacht in dit tijdsgewricht. In de maatschappij, in de zorgsector en ook bij het individu. Als we kritisch zijn moeten we toegeven dat we ook zelf bijdragen aan het ontstaan van dat gevoel van onmacht. In de zorgsector heerst, nog steeds, een voluntaristisch optimisme dat door continue technologische evoluties en hardwerkende zorgverleners, inclusief "mijnheer doktoor" wiens identiteit en werk volledig samenvielen, alle zorgnoden, mits voldoende tijd en middelen, ingevuld geraken. Citius, Altius, Fortius!

Dat blijkt een illusie te zijn: elk probleem dat we kunnen oplossen geeft ruimte aan een nieuw en ander probleem om te ontstaan. Gewoon door de verhoogde levensduur die er ontstaat, is er gewoon meer tijd om meer en andere ziektes op te lopen. En niemand kiest ervoor om ziek te worden dus voelen we een sterk appél om ook aan die "nieuwe" zorgnoden te gaan voldoen: een vicieuze cirkel.

We proberen dit op te lossen met diezelfde technologische innovatie en door gezondheidszorg efficiënter te maken en toch schieten we steeds meer te kort volgens diezelfde maatschappij die vervolgens kwaad wordt op haar hulpverleners met stijgende agressiecijfers naar hulpverleners als gevolg. Maar ook in de zorgsector zelf maken we onszelf nog steeds wijs dat we alles kunnen oplossen (god complex iemand?) wat maakt dat de illusie in de realiteit tot desillusie heeft geleid en vervolgens tot grote gevoelens van onmacht bij hulpverleners en artsen in het bijzonder.

Grenzen stellen houdt geen gebrek aan engagement in, maar is juist een manier om om te gaan met onmacht

Onmacht doet vreemde dingen met de mens en maatschappij: dalende motivatie en verlies van engagement, emotionele en morele stress, gevoelens van hulpeloosheid, lethargische passiviteit en interpersoonlijke conflicten (lees agressie in al haar vormen inclusief het opzetten van de een tegen de ander). De impact van onmacht is dus groot en divers en biedt verklaring aan veel fenomenen in dit tijdsgewricht.

Helaas is onmacht iets dat per definitie niet op te lossen valt, want anders zou je er macht over hebben, doch slechts alleen verdragen kan worden. Alleen doe je dat verdragen best niet alleen. We kunnen de impact van onmacht wel doen minderen door in te zetten op individuele én gemeenschappelijke veerkracht. Zelfzorg in combinatie met solidaire principes zijn daar onderdeel van. Grenzen stellen naar jezelf wordt dan vaak vermeldt maar we moeten ook grenzen stellen, als beroepsgroep, naar onszelf en de maatschappij: we gaan niet alles kunnen oplossen!

Grenzen stellen houdt dus geen gebrek aan engagement in maar is juist een manier om om te gaan met die onmacht; om je eigen tijd en kunnen te beperken zodat je er terug macht (lees autonomie) over hebt maar dat gebeurt dus liefst eendrachtig en mag niet dienen om de een tegen de ander op te zetten. Kortom: het helpt ons niet om grenzen stellen als het probleem en de oorzaak te zien maar wel om het te beschouwen als een symptoom van de tijdsgeest en een manier om om te gaan met die onmacht.

"Hetgeen jij niet doet, zal een ander moeten doen" (AK 2757) van collega Nijs linkt het gegeven dat steeds meer (jonge?) artsen grenzen stellen aan een gebrek aan engagement. Een zinspeling op de libertaire stelling "mijn vrijheid eindigt waar die van een ander begint" maar klopt deze wel?Er heersen namelijk veel en grote gevoelens van onmacht in dit tijdsgewricht. In de maatschappij, in de zorgsector en ook bij het individu. Als we kritisch zijn moeten we toegeven dat we ook zelf bijdragen aan het ontstaan van dat gevoel van onmacht. In de zorgsector heerst, nog steeds, een voluntaristisch optimisme dat door continue technologische evoluties en hardwerkende zorgverleners, inclusief "mijnheer doktoor" wiens identiteit en werk volledig samenvielen, alle zorgnoden, mits voldoende tijd en middelen, ingevuld geraken. Citius, Altius, Fortius!Dat blijkt een illusie te zijn: elk probleem dat we kunnen oplossen geeft ruimte aan een nieuw en ander probleem om te ontstaan. Gewoon door de verhoogde levensduur die er ontstaat, is er gewoon meer tijd om meer en andere ziektes op te lopen. En niemand kiest ervoor om ziek te worden dus voelen we een sterk appél om ook aan die "nieuwe" zorgnoden te gaan voldoen: een vicieuze cirkel.We proberen dit op te lossen met diezelfde technologische innovatie en door gezondheidszorg efficiënter te maken en toch schieten we steeds meer te kort volgens diezelfde maatschappij die vervolgens kwaad wordt op haar hulpverleners met stijgende agressiecijfers naar hulpverleners als gevolg. Maar ook in de zorgsector zelf maken we onszelf nog steeds wijs dat we alles kunnen oplossen (god complex iemand?) wat maakt dat de illusie in de realiteit tot desillusie heeft geleid en vervolgens tot grote gevoelens van onmacht bij hulpverleners en artsen in het bijzonder.Onmacht doet vreemde dingen met de mens en maatschappij: dalende motivatie en verlies van engagement, emotionele en morele stress, gevoelens van hulpeloosheid, lethargische passiviteit en interpersoonlijke conflicten (lees agressie in al haar vormen inclusief het opzetten van de een tegen de ander). De impact van onmacht is dus groot en divers en biedt verklaring aan veel fenomenen in dit tijdsgewricht.Helaas is onmacht iets dat per definitie niet op te lossen valt, want anders zou je er macht over hebben, doch slechts alleen verdragen kan worden. Alleen doe je dat verdragen best niet alleen. We kunnen de impact van onmacht wel doen minderen door in te zetten op individuele én gemeenschappelijke veerkracht. Zelfzorg in combinatie met solidaire principes zijn daar onderdeel van. Grenzen stellen naar jezelf wordt dan vaak vermeldt maar we moeten ook grenzen stellen, als beroepsgroep, naar onszelf en de maatschappij: we gaan niet alles kunnen oplossen!Grenzen stellen houdt dus geen gebrek aan engagement in maar is juist een manier om om te gaan met die onmacht; om je eigen tijd en kunnen te beperken zodat je er terug macht (lees autonomie) over hebt maar dat gebeurt dus liefst eendrachtig en mag niet dienen om de een tegen de ander op te zetten. Kortom: het helpt ons niet om grenzen stellen als het probleem en de oorzaak te zien maar wel om het te beschouwen als een symptoom van de tijdsgeest en een manier om om te gaan met die onmacht.