...

Dit zijn enkele van de centrale bevindingen die apotheker Michael Ceulemans vandaag uiteenzet bij de verdediging van zijn doctoraat aan de faculteit Farmaceutische Wetenschappen van de KU Leuven. Uit zijn onderzoek blijkt dat heel wat vrouwen er voor terugdeinzen een geneesmiddel in te nemen tijdens de zwangerschap. Die angst of de hogere drempel die zij ervaren is niet geheel vreemd: het Softenon-drama zit nog collectief in het geheugen. 42% van de bevraagde vrouwen antwoordde dat plantaardige producten te verkiezen zijn tijdens de zwangerschap of de borstvoeding. Nochtans hebben veel van deze vrouwen er wel degelijk nood aan, en worden ze door 80% van de bevraagde vrouwen ook effectief ingenomen. Die geneesmiddelen kunnen bijvoorbeeld antidepressiva zijn of middelen tegen epilepsie, maar even goed zelfs antibiotica tegen bijvoorbeeld een blaasontsteking. Wanneer zo'n infectie immers niet behandeld wordt, kan deze de aanleiding zijn tot vroegtijdige weeën en dus tot premature geboorte. In sommige gevallen is het risico op complicaties dus groter wanneer het medicijn niét worden genomen, eerder dan anders om. Zoals steeds het geval is, moeten de voordelen van het gebruik van een geneesmiddel worden afgewogen tegen het nadeel ervan, zowel voor moeder als voor (ongeboren) kind. Op dit moment blijken heel wat zwangere vrouwen het Antigifcentrum te raadplegen wanneer ze met vragen zitten over geneesmiddelen. Maar in de meeste gevallen informeren ze dan naar het risico van een geneesmiddel tijdens zwangerschap of borstvoeding dat ze nog niet genomen hebben, terwijl het antigifcentrum niet als taak heeft op vragen van preventie aard te antwoorden, maar wel te informeren en/of in te grijpen wanneer het (mogelijke) gevaar reeds geschied is. Om alle vragen omtrent gebruik van geneesmiddelen tijdens de zwangerschap en de borstvoeding op een adequate manier te behandelen, pleit apr. Dr. M. Ceulemans dan ook voor de dringende oprichting van een Teratologie Informatie Service (TIS). Dit centrum moet dan correcte en precieze informatie verlenen over een al dan niet verhoogd risico in deze of gene situatie, alle gegevens in een databank bundelen en als platform voor onderzoek dienen. Veel landen, waaronder onze buurlanden, beschikken al jarenlang over zo'n expertisecentrum. In ons land werd de oprichting van een TIS reeds eind 2016 aanbevolen aan minister van volksgezondheid Maggie De Block. Maar men wacht nog steeds op actie, ondanks de urgentie. De KU Leuven blijkt bereid een TIS in het leven te roepen, samen met andere partners. Daarvoor zou jaarlijks een budget van maximaal een half miljoen euro nodig zijn. Ook het FAGG, het BCFI en het Antigifcentrum zijn vragende partij. Een beleidsnota met een concreet plan van aanpak werd al voorgelegd aan het kabinet van minister De Block, en een aantal dagen geleden vernam de KU Leuven dat de eerste gesprekken tussen het kabinet en de FAGG zijn van start gegaan. In afwachting kunnen vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven beter weg blijven van Dr. Google, en hun toevlucht nemen tot de betrouwbare website www.gezondzwangerworden.be of de behandelende arts, apotheker of vroedvrouw consulteren, al blijkt die laatste groep in dit domein ook zelf nood te hebben aan meer transparantie en uniformiteit.