Mijn vrouw en ik hebben vrienden in Brighton, die badplaats in East Sussex met zijn iconische pier en Royal Pavillions. Ze waren al een keer in Antwerpen, toen ik tien jaar geleden mijn proefschrift verdedigde. Nu ze met twee andere stellen plannen maakten voor een short break, kwam de Stad aan de Stroom opnieuw in beeld. En wat doe je dan? Als trotse sinjoren maak je er een punt van om hen de mooiste verborgen plekjes te tonen.* De trip eindigde na enkele dagen bij de onvermijdelijke pralinewinkel, en bij een vraag van Byron: "But Jan, where are the people who live rough in this city?" "Rough? O, je bedoelt daklozen?"

Dat krijg je dus wanneer je door de ogen van een buitenstaander naar je eigen woonplaats kijkt. En inderdaad, waar zijn de mensen die je in elke wereldstad op een krant ziet zitten met een bedelnap, of die in een portiek liggen te slapen onder een dikke laag vodden?

In Chicago bijvoorbeeld, waar ik tot voor kort een paar keer per jaar kwam voor beroepsredenen. In de stad van Frank Lloyd Wright smeekt ook bij hevig vriesweer op iedere straathoek iemand klappertandend en blauw aangelopen om voedsel en een dollar. Over de toenemende armoede en het groeiende aantal daklozen in de VS kom je alles te weten in een recent boek dat VRT-correspondent Björn Soenens wijdde aan dat slecht gekende, overmatig rijke en tegelijk beschamend ongelijke westerse derdewereldland.**

Zo ver hoef je niet eens te vliegen: in de Londense City, in Parijs, zelfs in het opulente en op mensenmaat ingerichte Kopenhagen, struikel je over mensen aan de zelfkant. Het is een schandvlek op het blazoen van de ontwikkelde wereld. Maar waar zijn die van ons inderdaad? In Brussel zie je hier en daar daklozen, niet zelden druggebruikers. Hoofdsteden trekken nu eenmaal makkelijker mensen aan die op de dool zijn of alles verloren hebben, méér dan een provinciestad met een haven - hoezeer die laatste zich ook ziet als de navel van de wereld.

De hardheid van een samenleving die mensen 'rough' laat leven, lijkt hier alsnog enigszins getemperd

Toch zijn er ook in Antwerpen plekken waar mensen zonder thuis warmte en beschutting zoeken. Wie de tunnel tussen de metrostations Astrid en Diamant afwandelt, ontmoet er tientallen, enkelingen en gezinnen. Vrijwel zonder uitzondering zijn het mensen zijn die van elders komen: vluchtelingen, transmigranten, ... terwijl in de steden die ik eerder noemde, de daklozen fysiek meestal weinig verschillen van wie hen achteloos passeert. Hoe kan dat?

Drie levens geleden heb ik een tijdlang gewerkt in een onthaalcentrum voor thuislozen. Wie geen dak boven zijn hoofd had, werd daar opgevangen, opgeknapt en van ontbrekende documenten voorzien. Die ondersteuning was meestal tijdelijk, velen verdwenen wanneer het hen wat beter ging. Ook vandaag bestaan er in Antwerpen en elders heel wat voorzieningen voor daklozen. Bij CAW Victor bijvoorbeeld krijgen ze bed, bad en brood. Voor ze de straat opgaan worden hun kleren gewassen, waardoor ze niet opvallen in het straatbeeld. Bij Sant'Egidio kan wie honger heeft terecht voor een warme maaltijd.

Veel initiatieven zijn in eerste instantie caritatief, maar het curatieve, re-integratie, krijgt in toenemende mate aandacht. Toegegeven, alle indicatoren wijzen op een toename van de armoede in dit land. Het zijn uitzonderlijke tijden. Veel, zo niet alles moet nog gebeuren om die evolutie om te keren. Maar de hardheid van een samenleving die mensen 'rough' laat leven, die lijkt hier alsnog enigszins getemperd, Byron! Laten we dat een teken van beschaving noemen.

* Een tip: als je met Britten naar de Vogelmarkt trekt, probeer dan niet om hen tot maatjesharing te bekeren!

** Björn Soenens. De lengte van een oceaan. Stemmen en stemmingen in Amerika. Uitgeverij De Arbeiderspers, 2020.

Mijn vrouw en ik hebben vrienden in Brighton, die badplaats in East Sussex met zijn iconische pier en Royal Pavillions. Ze waren al een keer in Antwerpen, toen ik tien jaar geleden mijn proefschrift verdedigde. Nu ze met twee andere stellen plannen maakten voor een short break, kwam de Stad aan de Stroom opnieuw in beeld. En wat doe je dan? Als trotse sinjoren maak je er een punt van om hen de mooiste verborgen plekjes te tonen.* De trip eindigde na enkele dagen bij de onvermijdelijke pralinewinkel, en bij een vraag van Byron: "But Jan, where are the people who live rough in this city?" "Rough? O, je bedoelt daklozen?" Dat krijg je dus wanneer je door de ogen van een buitenstaander naar je eigen woonplaats kijkt. En inderdaad, waar zijn de mensen die je in elke wereldstad op een krant ziet zitten met een bedelnap, of die in een portiek liggen te slapen onder een dikke laag vodden? In Chicago bijvoorbeeld, waar ik tot voor kort een paar keer per jaar kwam voor beroepsredenen. In de stad van Frank Lloyd Wright smeekt ook bij hevig vriesweer op iedere straathoek iemand klappertandend en blauw aangelopen om voedsel en een dollar. Over de toenemende armoede en het groeiende aantal daklozen in de VS kom je alles te weten in een recent boek dat VRT-correspondent Björn Soenens wijdde aan dat slecht gekende, overmatig rijke en tegelijk beschamend ongelijke westerse derdewereldland.** Zo ver hoef je niet eens te vliegen: in de Londense City, in Parijs, zelfs in het opulente en op mensenmaat ingerichte Kopenhagen, struikel je over mensen aan de zelfkant. Het is een schandvlek op het blazoen van de ontwikkelde wereld. Maar waar zijn die van ons inderdaad? In Brussel zie je hier en daar daklozen, niet zelden druggebruikers. Hoofdsteden trekken nu eenmaal makkelijker mensen aan die op de dool zijn of alles verloren hebben, méér dan een provinciestad met een haven - hoezeer die laatste zich ook ziet als de navel van de wereld. Toch zijn er ook in Antwerpen plekken waar mensen zonder thuis warmte en beschutting zoeken. Wie de tunnel tussen de metrostations Astrid en Diamant afwandelt, ontmoet er tientallen, enkelingen en gezinnen. Vrijwel zonder uitzondering zijn het mensen zijn die van elders komen: vluchtelingen, transmigranten, ... terwijl in de steden die ik eerder noemde, de daklozen fysiek meestal weinig verschillen van wie hen achteloos passeert. Hoe kan dat? Drie levens geleden heb ik een tijdlang gewerkt in een onthaalcentrum voor thuislozen. Wie geen dak boven zijn hoofd had, werd daar opgevangen, opgeknapt en van ontbrekende documenten voorzien. Die ondersteuning was meestal tijdelijk, velen verdwenen wanneer het hen wat beter ging. Ook vandaag bestaan er in Antwerpen en elders heel wat voorzieningen voor daklozen. Bij CAW Victor bijvoorbeeld krijgen ze bed, bad en brood. Voor ze de straat opgaan worden hun kleren gewassen, waardoor ze niet opvallen in het straatbeeld. Bij Sant'Egidio kan wie honger heeft terecht voor een warme maaltijd. Veel initiatieven zijn in eerste instantie caritatief, maar het curatieve, re-integratie, krijgt in toenemende mate aandacht. Toegegeven, alle indicatoren wijzen op een toename van de armoede in dit land. Het zijn uitzonderlijke tijden. Veel, zo niet alles moet nog gebeuren om die evolutie om te keren. Maar de hardheid van een samenleving die mensen 'rough' laat leven, die lijkt hier alsnog enigszins getemperd, Byron! Laten we dat een teken van beschaving noemen.