...

Eerst even de feiten. In Vlaanderen is het in acht gebieden zo dat een spoedarts of gespecialiseerde hulp niet tijdig ter plaatse is. En met tijdig wordt bedoeld binnen de vijftien minuten. Veel hangt natuurlijk af van het moment van de oproep. Deze regio's zijn Diksmuide, Aalter-Beernem, Assenede-Zelzate, Beveren, Heist-op-den-Berg, Aarschot en Lanaken.AanrijtijdenVolgens Frank Lippens, voorzitter van de werkgroep en directeur van het Sint-Vincentiusziekenhuis in Deinze, wonen in deze regio's samen 250.000 inwoners. "De aanrijtijden zijn er lang. En er zijn geen nabijgelegen ziekenhuizen om patiënten snel over te dragen aan artsen", zegt Frank Lippens. En om hier iets aan te doen, heeft de werkgroep een advies opgesteld, met een oproep aan de overheid om de leemten op te vullen met PIT's (Prehospitaal Interventieteams, vroeger ook wel Paramedische Interventieteams genoemd (nvdr))."Concreet bestaan er al een aantal PIT's, maar het zijn studieprojecten die best erkend worden. Daarnaast zijn er nog enkele leemten, die met PIT's kunnen worden opgevuld", gaat Lippens verder. "Tenslotte zouden er ook vooruitgeschoven PIT's kunnen komen en dat zijn dan een soort vooruitgeschoven post van een ziekenhuis. Zo zou bijvoorbeeld Beveren een PIT kunnen aanvragen als post van een Sint-Niklaas' ziekenhuis."BrandweerkazernesDeze teams kunnen dan bijvoorbeeld worden gehuisvest in brandweerkazernes en samenwerken met de ziekenwagens van de brandweer. Deze PIT moet dan een ziekenhuisfunctie krijgen en verbonden worden aan een functie gespecialiseerde spoedgevallenzorg.Jan Stroobants, urgentiearts van het Antwerpse Middelheimziekenhuis en voorzitter van het BeCEP (Belgian College of Emergency Physicians), bekijkt de problematiek van de bereikbaarheid voor spoedgeneeskunde anders."Ik bekijk deze zaak wel wat breder dan het mathematisch berekenen van afstanden en aanrijtijden", legt hij uit. "Want die vijftien minuten is arbitrair. Als een spoedarts twaalf minuten na een zwaar cardiologisch accident ter plaatse komt, zal de patiënt het ook niet overleven. Veel belangrijker is dat er meteen eerste hulp wordt toegediend, reanimatie. Het is daarom cruciaal dat zo veel mogelijk mensen een basiskennis van EHBO hebben, is waar bijvoorbeeld in de scholen zwaar zou moeten op worden gehamerd."Dr. Stroobants haalt het voorbeeld aan van Scandinavië, waar in het onmetelijke landschap urenlange aanrijtijden bestaan voor ziekenwagens. "Maar daar kent wel bijna 100% van de mensen EHBO. Daar is geen drempelvrees om mensen te redden."En-en"Klopt", beaamt Frank Lippens. "Maar het is een en-en-verhaal. Eigenlijk zou iedereen inderdaad deze basiskennis EHBO moeten hebben. Dat is fundamenteel."Maar ook vindt Stroobants de Paramedische Interventieteams geen goed idee. "Onze sector kampt met een schrijnend gebrek aan spoedartsen en verpleegkundigen. Als we die dan nog eens gaan wegtrekken van de ziekenhuisvloer, dan wordt het pas echt dramatisch. Met andere woorden Paramedische Interventieteams bemannen, wordt pas een goed idee als er op de spoeddiensten in de ziekenhuizen voldoende mensen aanwezig zijn."Frank Lippens is het daar niet mee eens. "Uiteraard moeten er spoedartsen voldoende zijn in de ziekenhuizen en zijn er die nu te weinig voor bijkomende MUG's", legt hij uit. "Maar in de PIT's zouden we één spoedverpleegkundige, met bijzondere beroepstitel spoed/iz, plaatsen. Spoedartsen kunnen er worden gedetacheerd, maar blijven uiteraard in de ziekenhuizen aan de slag. En het tekort aan verpleegkundigen is aan het kantelen. Het aantal verpleegkundigen geraakt stilaan op niveau, ook met de beroepstitel spoed/iz. Ook zijn steeds meer verpleegkundigen geïnteresseerd in spoedverpleegkunde."