Het klassieke dissectiepracticum of moderne computermodellen. Wat is de beste manier om anatomie te bestuderen? Deze en andere vragen omtrent het nut van het dissectiepracticum stelden geneeskundestudenten Jonathan Mertens en Alexander Meyvis aan 127 medestudenten van de Universiteit Antwerpen.

"Momenteel is er een grote internationale discussie aan de gang over het lot van het dissectiepracticum", kaderen de geneeskundestudenten hun masterproef in een breder maatschappelijk geheel. Meer bepaald een discussie over het lot van het dissectiepracticum als leerinstrument. "Er zijn wel wat nadelen aan verbonden. Het is emotioneel stresserend, het is duur en het is gebaseerd op donatie van lichamen, wat niet evident is", schrijven Jonathan Mertens en Alexander Meyvis in de samenvatting van hun scriptie.

"Tegenstanders geven aan dat moderne alternatieven, zoals computerprogramma's met 3D-modellen van het menselijk lichaam, de dissectiepractica kunnen vervangen. Volgens voorstanders leren studenten zelf te snijden in een lichaam, omgaan met hun emoties en met de dood, samen te werken en hun tijd efficiënt en grondig in te delen."

Samenvoegen

Wat blijkt uit de resultaten? Ondanks de alternatieven die bestaan, vindt maar liefst 97% van de bevraagde studenten het practicum nuttig in de opleiding geneeskunde.

De grote meerderheid (85%) geeft zelfs expliciet aan dat het er een noodzakelijk onderdeel van is. Zo vinden de ondervraagde studenten dat het dissectiepracticum meer bijdraagt dan anatomische kennis alleen. Het helpt hen bij het ontwikkelen van cruciale professionele vaardigheden zoals chirurgische technieken, het werken in teamverband, tijdsmanagement, empathie opbrengen voor de overledene en professioneel gedrag ten opzichte van de eigen emoties en de dood.

Acht op de tien studenten achten het practicum dan ook onvervangbaar. De studenten zijn daarbij van mening dat het dissectiepracticum een betere leermethode is dan boeken, 3D-modellen en prosecties (waarbij gebruik gemaakt wordt van op voorhand gedissecteerde structuren om naar te kijken).

In plaats van het practicum te vergelijken met (de mogelijkheden van) een computer, menen de ondervraagde geneeskundestudenten dat een manier gevonden moet worden om beide "concurrenten" samen te voegen en te laten "complementeren" als leerinstrument.

De overige conclusies kan u hier lezen.

Het klassieke dissectiepracticum of moderne computermodellen. Wat is de beste manier om anatomie te bestuderen? Deze en andere vragen omtrent het nut van het dissectiepracticum stelden geneeskundestudenten Jonathan Mertens en Alexander Meyvis aan 127 medestudenten van de Universiteit Antwerpen."Momenteel is er een grote internationale discussie aan de gang over het lot van het dissectiepracticum", kaderen de geneeskundestudenten hun masterproef in een breder maatschappelijk geheel. Meer bepaald een discussie over het lot van het dissectiepracticum als leerinstrument. "Er zijn wel wat nadelen aan verbonden. Het is emotioneel stresserend, het is duur en het is gebaseerd op donatie van lichamen, wat niet evident is", schrijven Jonathan Mertens en Alexander Meyvis in de samenvatting van hun scriptie. "Tegenstanders geven aan dat moderne alternatieven, zoals computerprogramma's met 3D-modellen van het menselijk lichaam, de dissectiepractica kunnen vervangen. Volgens voorstanders leren studenten zelf te snijden in een lichaam, omgaan met hun emoties en met de dood, samen te werken en hun tijd efficiënt en grondig in te delen."SamenvoegenWat blijkt uit de resultaten? Ondanks de alternatieven die bestaan, vindt maar liefst 97% van de bevraagde studenten het practicum nuttig in de opleiding geneeskunde.De grote meerderheid (85%) geeft zelfs expliciet aan dat het er een noodzakelijk onderdeel van is. Zo vinden de ondervraagde studenten dat het dissectiepracticum meer bijdraagt dan anatomische kennis alleen. Het helpt hen bij het ontwikkelen van cruciale professionele vaardigheden zoals chirurgische technieken, het werken in teamverband, tijdsmanagement, empathie opbrengen voor de overledene en professioneel gedrag ten opzichte van de eigen emoties en de dood. Acht op de tien studenten achten het practicum dan ook onvervangbaar. De studenten zijn daarbij van mening dat het dissectiepracticum een betere leermethode is dan boeken, 3D-modellen en prosecties (waarbij gebruik gemaakt wordt van op voorhand gedissecteerde structuren om naar te kijken). In plaats van het practicum te vergelijken met (de mogelijkheden van) een computer, menen de ondervraagde geneeskundestudenten dat een manier gevonden moet worden om beide "concurrenten" samen te voegen en te laten "complementeren" als leerinstrument.De overige conclusies kan u hier lezen.