...

Radio- of chemotherapie zijn geen reden om te stoppen met fietsen, zwemmen of fitnessen. Studies hebben geen nadelige effecten aan het licht gebracht, stelt het KCE vast. Maar dat lichaamsbeweging echt voordeel oplevert, heeft het wetenschappelijk onderzoek ook nog niet kunnen vaststellen.Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg of KCE onderzoekt op welke ondersteunende therapie kankerpatiënten een beroep kunnen doen. Lichaamsbeweging wordt over het algemeen als heilzaam voor de gezondheid beschouwd. Maar is dat ook voor kankerpatiënten het geval? Het KCE vond in de wetenschappelijke literatuur geen aanwijzing van het tegendeel. De gunstige effecten in kaart brengen, lukt evenwel ook niet zo goed.Het KCE vond in de hele literatuur 33 RCT's die aan de vooropgestelde kwaliteitseisen voldeden - het centrum vond geen systematische review die aan de verwachtingen beantwoordde. Twaalf van de studies gingen over borstkankerpatiënten. De rest over diverse aandoeningen. De onderzochte populaties en de studieopzet bleek heel heterogeen, zodat de uitkomsten moeilijk konden worden vergeleken.De uitkomsten van de verschillende studies waren ook niet eensluidend. Het KCE keek vooral naar het effect op de kwaliteit van het leven, op de cardiopulmonaire functie en op vermoeidheid. Maar studies toonden geen consistent positief resultaat. Het enige positieve was dat geen enkele studie een nadelig effect blootlegde.Zelfs met de twaalf verschillende studies over borstkanker kon geen conclusie getrokken worden over het type van oefeningen dat deze patiënten aanbevolen kan worden: weerstandsoefeningen of aerobische inspanningen, thuis of onder toezicht,....De conclusie van het KCE luidt dat patiënten die behandeld worden tegen kanker daarvoor lichaamsbeweging niet achterwege moeten laten. Voor de rest stelt het een behoefte vast aan goed opgezet onderzoek terzake.Het KCE is ook bezig met het beoordelen van andere ondersteunende maatregelen bij kankerpatiënten. Er volgen nog rapporten over pijnbestrijding, psychosociale ondersteuning en verzachting van de neveneffecten.