...

Bijna 400 huisartsen hadden zich op 6 december ingeschreven voor Huiselijk geweld: zien en handelen. Huisarts Linde Tilley en klinisch psycholoog Hanne Creupelandt leidden de webinar in met enkele schrijnende cijfers: in elke klas zitten drie kinderen die opgroeien als slachtoffer of getuige van geweld. Om de drie dagen sterft er iemand in België aan de gevolgen van partnergeweld. Elke week worden in Vlaanderen gemiddeld twintig gevallen gemeld van geweld bij ouderen. Allicht zullen zowel de vergrijzing als de economische crisis gezinnen nog meer onder druk zetten. En dat terwijl de gevolgen van intrafamiliaal geweld (IFG) zeer ernstig kunnen zijn, voor alle gezinsleden, op allerlei levensdomeinen, zowel op korte als op lange termijn, en zelfs over de generaties heen. IFG blijft vaak onder de radar. Het gaat er dus om alert te zijn. Maar wat doet u als u mogelijke signalen oppikt? En hoe zit het met het beroepsgeheim? In ieder geval is niéts doen geen optie, benadrukken criminologe en sociaal werker Kris Stas en juriste Annemie Van Looveren van Weifelmoed: "Bij een vermoeden van IFG in uw praktijk speelt niet enkel een morele verantwoordelijkheid om actie te ondernemen, er is ook het wettelijk kader rond het schuldig verzuim. Wie correct inschat dat iemand zich in een gevaarlijke situatie bevindt en niet handelt is daarvoor strafrechtelijk aansprakelijk. Doe dus in ieder geval iéts met uw buikgevoel." Tijdens het webinar werd daarvoor een plan van aanpak voorgesteld dat uit vier stappen bestaat. Allereerst brengt u de signalen in kaart, bijvoorbeeld met een instrument voor risicotaxatie, zoals RITI. Wees u ervan bewust dat signalen lichamelijk, psychologisch en relationeel van aard kunnen zijn. Bij psychologische terreur nemen mensen soms hun toevlucht tot medicalisering. Ga zeker na of er kinderen betrokken zijn (de zgn. kindreflex): alleen al getuige zijn van IFG schaadt de hersenontwikkeling. Een situatie hoeft trouwens niet zeer alarmerend te zijn om actie te ondernemen. IFG heeft immers de neiging om te escaleren. Om de situatie in te schatten verdient het altijd aanbeveling om overleg te plegen met collega's of advies in te winnen bij gespecialiseerde diensten, zoals 1712, het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling, VLOCO of het CAW. Bij voorkeur en indien mogelijk gebeurt dat met instemming van de patiënt.Soms kan het nodig zijn om, in het belang van de veiligheid, toch over het hoofd van de patiënt te handelen. Doe het echter niet achter zijn of haar rug, om toekomstige hulpvragen niet in het gedrang te brengen. Enkel als u de situatie als te gevaarlijk inschat is het in het belang van de patiënt dat u eerst extern advies inwint, en pas communiceert over welke stappen u gaat zetten als dat voor uzelf helemaal duidelijk is.Het beroepsgeheim hoeft hier trouwens geen drempel te vormen. Advies inwinnen en overleggen kan altijd anoniem. En overleggen kan ook binnen het gedeeld beroepsgeheim. In een acute noodsituatie kan u uiteraard de politie vragen om tussenbeide te komen. Als er direct gevaar bestaat mag men trouwens de hulp inroepen van om het even wie. Daarnaast bestaan er heel wat andere doorbrekingsgronden voor het beroepsgeheim. Zeker wanneer er kwetsbare personen in gevaar zijn kan men onder bepaalde voorwaarden naar het parket stappen. De Orde der artsen heeft de wettelijke doorbrekingsgronden voor artsen verduidelijkt en geconcretiseerd en kan hierin adviseren. Meestal is doorbreking van het beroepsgeheim niet nodig en kan je als huisarts in gesprek met de patiënt naar oplossingen zoeken. Toets in ieder geval iedere inschatting die u maakt af met experten, en eventueel met de Orde, en noteer alles zorgvuldig in het patiëntendossier. Mocht uw inschatting verkeerd zijn, in welke zin ook, dan kan u later aantonen dat u wel degelijk zorgvuldig en doordracht hebt gehandeld. Dat kan niet alleen belangrijk zijn naar de patiënt toe, maar ook wanneer u juridisch ter verantwoording zou worden geroepen. Ook in het zeldzame geval dat een huisarts schending van beroepsgeheim wordt verweten kan dit van pas komen. De volgende stap bestaat uit het gesprek aangaan met de patiënt, om hem of haar op een niet-veroordelende manier duidelijk te maken dat u bezorgd bent over de thuissituatie. Dat kan u toelichten door informatie te geven over de impact van huiselijk geweld op de gezondheid en op andere vlakken. Ook kan u uitleggen welke rol u als huisarts kan spelen om het probleem te helpen aanpakken. Zo'n gesprek voeren kan moeilijk zijn, maar is essentieel als we de patiënt actief willen betrekken in een veranderingsproces.Vervolgens gaat u samen met de patiënt op zoek naar een gemeenschappelijk perspectief en doel. Voor er naar oplossingen gekeken kan worden is het immers noodzakelijk de patiënt te motiveren. Op het moment dat uw patiënt het met u eens is dat er iets moet veranderen, is er al heel wat bereikt. Dit alles kan tijd vergen. Zolang er geen urgentie is, volgt u het tempo van de patiënt. Laat hem of haar echter niet los, en grijp in als het nodig is. De laatste stap ten slotte, is die waarin naar interventies gezocht wordt. IFG is zelden intentioneel maar is steeds een kwestie van een onevenwicht tussen draaglast en draagkracht. Om de balans te herstellen moeten risicofactoren worden weggenomen en beschermende factoren worden toegevoegd. Zo kan met behulp van het OCMW bijvoorbeeld worden gekeken hoe financiële problemen kunnen worden opgelost, om zo al een deel van de oorzaken van de spanningen in een gezin te temperen. Met het CAW kan naar opvoedingsondersteuning gezocht worden, een psycholoog kan betrokken worden om onderliggende psychische problemen bij een van de gezinsleden aan te pakken ... Ook de arts-patiëntrelatie op zich is trouwens al een beschermende factor. En daarnaast zal een belangrijke rol voor de huisarts erin bestaan om tussen de verschillende hulpverleningspartners te coördineren.