...

Het stuk is helaas zeer tendentieus met gebruik van termen "aanvechten, insinueren en beweren" en bijgevolg wat kleingeestig. Collega Capoen stelt samen met vele anderen vast dat het Engelstalige basisdocument van het KCE-rapport bijzonder slordig en onoverzichtelijk is en duidelijk niet geredigeerd werd. Tijdsgebrek? Van de experten hebben we alvast vernomen dat ze niet betrokken waren bij de eindredactie en dat blijkt vrij duidelijk in het rapport. Wij verwachten meer van het KCE. Dat de hpv-test sensitiever is dan de cytologie is al langer bekend. Of dit klinisch relevant is, moet evidence-based vastgesteld worden. Statistische modellen kunnen een indicatie geven. Het KCE-rapport geeft wel een zeer eenzijdige en optimistische indicatie in vergelijking met de voorstudies van Nederland en wat gevaarlijker is: zij stellen het financieel rooskleurig voor. Het KCE meldt echter zelf diverse malen in hun rapport dat hier gewerkt wordt met een model waarin ruwe schattingen gemaakt worden en waarbij geen probabiliteitsstudie werd verricht. Het Nederlandse rapport (http://gezondheidsraad.nl/nl/taak-werkwijze/werkterrein/preventie/screen...) is veel duidelijker opgesteld. Zij melden kort samengevat: prevalentie van 4% HR hpv in de populatie, geen meerkost indien twee screeningsronden afgeschaft worden en dus gescreend wordt op 30-35-40-50-60 jaar en winst in incidentie van cervixkanker van 75 (-11%) vrouwen per jaar, en winst in mortaliteit van 18 (-11%) vrouwen per jaar. Stel daar tegenover de bevindingen van het KCE: prevalentie (in Antwerpen) van 11%, winst van 15 miljoen € (niet nader gespecificeerd: is dit per jaar? Na 74 jaar?) met dus een screening 30-35-40-45-50-55-60-64?, winst in incidentie van 222 (-48%) en winst in mortaliteit van 83 (-47%). Dit moet dus uitgelegd worden door het KCE. Nederland kijkt ook verder dan zijn neus lang is en verwacht bij de invoering een stijging van het aantal vervolgonderzoeken de eerste jaren, een implementatiekost en het sociaal drama van de talrijke screeners die op dit moment aan het protesteren zijn. De Nederlandse beroepsvereniging voor pathologie heeft bovendien de berekening gemaakt van de door de heren Arbyn en Robays als anekdotische bijvangst beschouwde gevallen en komt uit op 40-50 gevallen per jaar van endometriumcarcinoma en hpv-negatieve cervixcarcinomen. Stel dit tegen de winst van 75 hpv-positieve cervixcarcinomen en zeg dan nog eens wat anekdotisch is? Het is alvast minder in absolute cijfers en wie baarmoederkanker heeft zal uiteindelijk ook klinisch symptomen gaan vertonen en dus gevonden worden op indicatie. De incidentie van baarmoederkanker is in België wat hoger dan in Nederland, dus allicht kunnen we spreken over dezelfde absolute cijfers qua bijvangst. Misschien kan dit eens getoetst worden? Ik beweer niet dat het uitstrijkje nuttig is voor baarmoederkanker, maar het is wel een bijvangst. De hpv-negatieve cervixkankers is in de literatuur wat wollig maar komt soms op 15% te staan. Maar allicht is dit ook anekdotisch en niet de moeite waard om grondig te onderzoeken. Het KCE-rapport heeft niet gekeken naar het huidige beleid met hpv-triage. In Nederland stelt men dat dit beleid een winst geeft in incidentie en mortaliteit van 2% tegenover het oude uitstrijkje. Haast en spoed is zelden goed! Laten we even wachten op echte resultaten: Nederland start effectief midden 2016 met primaire hpv-screening als enige land in de wereld en in 2016 komt de prospectieve ARTISTIC-studie van Canada uit. Tot slot: waarom die haast? Over 15 jaar is zowel de cytologie als de hpv-test obsoleet want we komen in een hpv-gevaccineerde populatie terecht. Screening in een dergelijke populatie verliest haar positief predictieve vermogen en zal enkel geld kosten en schade toebrengen door vals positieven. De logische weg zou zijn om het huidige beleid te versterken door: opkomst te verhogen naar boven de 80%, de follow-up strikter te verzorgen en kwaliteitscriteria te toetsen via de Pathologie Commissie. Trouwens allemaal zaken die ook moeten gebeuren als de hpv-test het zou halen.