...

De minister verdedigde met vuur zijn beleid. Hij ontkende dat hij zonder overleg de maatregel wilde doorvoeren om ereloonsupplementen te verbieden bij de ambulante zorg voor mensen die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming van het Riziv.De ontwerptekst van de maatregel werd op 27 juni 2022 op de Nationale Commissie Artsen-Ziekenfondsen besproken. Minister Vandenbroucke citeert uit het verslag van de Commissie, waaruit blijkt dat "het negatieve advies van de Bvas" genoteerd werd."Wij hebben in het ontwerp van wet vervolgens een tussenstap aangebracht, namelijk dat de wet wordt uitgevoerd bij koninklijk besluit overlegd in de Ministerraad", aldus de Minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken.Het overleg kan plaatsvinden in de loop van dit jaar - de maatregel wordt pas van kracht in 2024. De minister verzekert dat het de bedoeling om nog echt over de 'modaliteiten' van de uitvoering van de maatregel te praten.'Maar 1,3%'Het cijfer van 755 artsen die ondertussen nog uit het akkoord getreden zijn, citeert de minister met de bedoeling te ontkrachten dat een groot aantal artsen zou overwegen uit het akkoord te treden.Van de 57.555 artsen die het akkoord kunnen opzeggen, maakt 755 niet meer dan 1,3% uit, stelt Vandenbroucke. Begin 2022 wees 12,48% van deze groep het akkoord af - wat iets minder was dan in de vorige jaren was gebeurd: 13,68% in 2020 en 13,54% in 2021.Met de nieuwe groep die is uitgetreden zijn er nu in totaal 13,55% opzeggingen voor het lopende akkoord- wat nog steeds in de lijn ligt van de vorige jaren.Volgens Kamerlid Kathleen Depoorter zouden er in sommige huisartsenkringen over gediscussieerd zijn om het akkoord op te zeggen. Minister Vandenbroucke wijst erop dat een individuele opzegging door artsen maar mogelijk was tot 15 december jl. "(...) er is helemaal geen massale deconventionering bezig, zeker niet in de huisartsgeneeskunde (...)", aldus de minister.Niet verregaand genoegDe oppositiepartijen namen de uitleg van de minister niet. Volgens hen, als het de minister menens was geweest om over de maatregel met de zorgverleners in overleg te gaan, had hij dat vooraf gedaan.De minister pakt het probleem van de betaalbaarheid van de zorg ook niet echt aan, was de teneur. Illustrattief was vooral de discussie over de tandheelkunde met NV-A-Kamerlid Frieda Gijbels - zelf paradontologe. De minister stelt dat van 2020 tot en met 2023 het budget voor tand- en mondzorg met 240 miljoen euro is toegenomen - een stijging met 23%. Als je rekening houdt met de normale groei ('volume') en de inflatie, is er nog sprake van een reële uitbreiding van het budget met 10%. In de begroting van 2023 is er sprake van een groei van het budget met 3,3% - hoewel er vrijwel sprake is van een recessie dit jaar - zo onderstreept Vandenbroucke.Frieda Gijbels stelt daar evenwel tegenover dat de Belgen voor 60% de tandzorg uit eigen zak moeten betalen - dat is bijna drie keer meer dan de Nederlanders of de Duitsers. Ze stelt dat ze dagelijks aan cliënten moet uitleggen dat een ingreep echt wel nodig is om hun gebit te redden, maar dat ze die grotendeels uit eigen zak moeten betalen.Volgens haar morrelt de minister maar in de marge en moet de terugbetaling van de tandzorg helemaal worden herbekeken.