...

Het 'globaal evaluatierapport' omvat een hele rist aanbevelingen. Een uitbreiding van de zorgtrajecten naar andere aandoeningen wordt niet aanbevolen. Om die uitbreiding mogelijk te maken, moeten eerst de resultaten van de zorgtrajecten beter in kaart worden gebracht.DatacollectieZorgtrajecten lijken er wel voor te zorgen dat artsen de aanbevelingen beter opvolgen. Maar of dit ook leidt tot een betere uitkomst voor patiënten, is voorlopig nog koffiedik kijken. De bedoeling is om dit eerst effectief vast te kunnen stellen.De zorgtrajecten moeten volgens de aanbevelingen zeker voortgezet worden. Maar tegelijk moet de evaluatie beter wetenschappelijk onderbouwd worden. Patiënten, maar ook artsen, moeten beter identificeerbaar zijn. Daarvoor zal toestemming van privacycommissie nodig zijn.Er komt onvermijdelijk een nieuwe datacollectie . De suggestie is zelfs om van de jaarlijkse oplevering van een aantal data de voorwaarde te maken voor de voortzetting van het zorgtrajectcontract. De dataset zou uitgebreid worden, maar het opladen ervan vanuit het EMD moet veel meer automatisch verlopen.DiabeteseducatieDe doelgroepen van de zorgtrajecten worden niet uitgebreid. Een uitzondering zijn niet-mobiele patiënten en patiënten in de woonzorgcentra: die moeten in de toekomst wel toegang krijgen tot de zorgtrajecten.Voor type 2-patiënten die nog niet aan de criteria beantwoorden, zou er een soort van 'pre-traject' komen. Dat moet toegang geven tot de educatie, en zou gekoppeld worden aan een wat opgewaardeerde diabetespas.Over opwaardering gesproken, die zou er zeker moeten komen voor de diabeteseducatoren. Volgens de rapporten spelen die een sleutelrol. Een betere verloning, soepelere regels, en een vereenvoudiging van het voorschrift moet hun rol versterken.MultidisciplinairDe echte centrale figuur is natuurlijk de huisarts, die ook de initiator moet zijn van het zorgtraject. Volgens de evaluaties die gemaakt zijn, komt dat thans niet genoeg uit de verf. Patiënten citeren de huisarts pas op de derde plaats als bron van informatie over het zorgtraject. Ze moeten hier de educatoren en de specialist laten voorgaan.Zorgtrajecten moeten nog beter de multidisciplinaire samenwerking bevorderen. Voorlopig blijft die samenwerking te veel 'sequentieel': de verschillende actoren verwijzen hun patiënten/cliënten naar elkaar door. Een gedeeld elektronisch patiëntendossier zou de samenwerking kunnen bevorderen.De LMN's en de zorgtrajectpromotoren (ZTP) krijgen ook goede punten. Maar ze moeten in de toekomst een nog actievere rol gaan spelen, en nog meer de samenwerking promoten - ook die met de GDT's. Dat rond de LMN's vaak hele 'regiohuizen' zijn gegroeid, wordt aangehaald als illustratie van de positieve werking. Maar het evalutatierapport blaast daar wat warm en koud tegelijk: de ZTP moeten getrouw verslag uitbrengen van hun activiteiten en de opvolging van de zorgtrajecten blijven de hoofdopdracht.