...

De eerste editie 'Richtlijnen Infectieziektebestrijding Vlaanderen' is een feit. Deze Vlaamse versie van het richtlijnenhandboek is een samenwerkingsproject tussen het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid en het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het Vlaams Agentschap roept artsen op om actief mee te werken aan de verdere uitwerking en de uitvoering van deze richtlijnen. De Vlaamse richtlijnen zijn gebaseerd op de in Nederland ontwikkelde LCI-richtlijnen (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding, onderdeel van het RIVM). "Maar ze werden 'vertaald' naar een Vlaamse context", zegt Dr. Ruud Mak (Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid), mederedacteur van deze Vlaamse versie. "Vooral de gegevens over de epidemiologie en de te nemen maatregelen werden aangepast aan de situatie en het beleid in Vlaanderen", legt Dr. Mak uit. "Deze maatregelen zijn erg gebonden aan de organisatie van de gezondheidszorg. En die verschilt van land tot land. Ook tussen Nederland en België. Vandaar dat we de maatregelen hebben aangepast." Concreet werden alle in Vlaanderen meldingsplichtige infecties opgenomen, en werd een aantal minder courant voorkomende infecties weggelaten. "Maar aan de kerntekst, die in Nederland werd opgesteld op basis van een intensieve procedure, en die werd gevalideerd door een grote groep mensen, werd niet geraakt." Teamwork Deze eerste Vlaamse richtlijnen zijn dus geënt op het Nederlandse model, dat in eerste instantie werd geschreven voor artsen die werkzaam zijn binnen de openbare gezondheidsdienst. "Natuurlijk is het interessant dat alle andere artsen en betrokkenen in dit domein eveneens op de hoogte zijn." Dat onze Vlaamse huisartsen en specialisten niet betrokken werden bij het ontwikkelen van deze eerste richtlijn, heeft volgens Ruud Mak vooral met de factor tijd te maken. "Heel het document eerst laten toetsen in Vlaanderen, zou veel tijd hebben gekost. En we wilden niet wachten om clinici en alle betrokkenen in Vlaanderen een beter zicht te geven op hoe we werken", zegt Mak. Infectieziektebestrijding omvat immers heel wat aspecten. Behalve het stellen van een diagnose en de behandeling van de patiënt moeten ook de nodige maatregelen getroffen worden om de uitbreiding van de infectieziekte tegen te gaan. De coördinatie gebeurt in die gevallen door de teams infectieziektebestrijding van de Vlaamse overheid, maar steeds in nauwe samenwerking met de betrokken actoren uit de gezondheidszorg (o.a. behandelend artsen, CLB-artsen, bedrijfsartsen, microbiologen). "Zij worden dan deel van het team. Soms zijn daar heel wat artsen bij betrokken. Op dat moment is het goed een basistekst te hebben over de aanpak. En het specifieke aan de nieuwe richtlijn is dat ze die volksgezondheidsmaatregelen goed beschrijft."Artsen vinden er ook heel wat informatie over de verschillende infectieziekten. "De nieuwe richtlijn is weliswaar geen handboek over infectieziekten. Maar als je als arts bijvoorbeeld de diagnose stelt van een minder frequent voorkomende infectieziekte, vind je in het document heel snel en bondig samengevat informatie over de infectie en wat er kan gedaan worden", legt Ruud Mak uit. "Erop wijzend dat het richtlijnen blijven, een leidraad dus. Als arts word je verondersteld de richtlijnen toe te passen als het nodig is. Natuurlijk kun je ervan afwijken, als je daar weliswaar goede argumenten voor hebt." Dynamisch proces Bij het Vlaamse Agentschap zien ze het richtlijnenhandboek als een eerste stap in een dynamisch proces. Alle Vlaamse infectieziektedeskundigen, specialisten, huisartsen, en andere betrokkenen kunnen opmerkingen, toevoegingen en verbeteringen doorgeven aan de Vlaamse redactie op infectieziekten@vlaanderen.be. "Bedoeling is de richtlijn constant bij te werken, te 'refreshen' op basis van deze opmerkingen, op voorwaarde dat ze gegrond zijn weliswaar." Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid wil op deze manier komen tot een reeks richtlijnen infectieziektebestrijding die door alle Vlaamse artsen worden gedragen en in praktijk gebracht. Het agentschap roept artsen op om actief mee te werken aan de verdere uitwerking en de uitvoering van deze richtlijnen.