...

Drie op de vier assistenten gynaecologie vinden de toenemende inschakeling van vroedvrouwen een bedreiging voor de opleidingskwaliteit en het latere beroep. En meer dan de helft overweegt een carrière in het buitenland.Het laatste decennium is de mentaliteit van assistenten en jonge gynaecologen sterk gewijzigd. Een zeer recente enquête van beroepsvereniging VVOG onder alle Vlaamse assistenten toont een aantal belangrijke evoluties. De Specialistenkrant 'De Gynaecoloog' brengt vandaag de resultaten in primeur.ParttimeNiet minder dan drie op de vier respondenten zijn van plan om later parttime te werken. Van die groep wil 30% bovendien slechts drie dagen per week werken. Mannelijke assistenten blijven echter kiezen voor een voltijdse carrière. Maar liefst 87% van de assistenten is bovendien voorstander van strikte wachten in het weekend én op weekdagen, waarbij er één gynaecoloog van wacht is voor alle interventies. Slechts 13% wil op weekdagen altijd bereikbaar zijn, en niemand wil dag en nacht en zeven dagen op de zeven beschikbaar blijven.Minder privépraktijk, meer buitenlandDe thuispraktijk naast de ziekenhuisactiviteiten wordt steeds minder aantrekkelijk wordt. Dat vertaalt zich ook in de organisatie van de ziekenhuispraktijk. De overgrote meerderheid (84%) van de assistenten wil een financiële pooling binnen de associatie. Bij voorkeur met alle gynaecologen van het ziekenhuis samen. Opvallend is ook dat meer dan de helft (58%) van de toekomstige gynaecologen overweegt om na de opleiding België te verlaten voor een carrière in het buitenland. Een aantal deelnemers aan de enquête is echter reeds van buitenlandse origine (vooral Nederland), dus waarschijnlijk ligt het reële aantal wat lager, tussen 40 en 50%. Bijna negen op de tien assistenten vinden dat er nog een toekomst is weggelegd voor algemene gynaecologie en verloskunde. De all-round gynaecoloog is dus niet ten dode opgeschreven.Operatieve skills gaan verlorenAcht op de tien assistenten nemen echter voor zichzelf geen genoegen met een algemene opleiding en plannen dus een verdere subspecialisatie. Zo'n 81% zegt tevreden te zijn over zijn of haar opleiding. Daartegenover staat dat 65% van de assistenten de chirurgische opleiding als onvoldoende beschouwt. Drie op de vier assistenten is gekant tegen een subspecialisatie tijdens de verplichte opleiding. Ze vinden dat dit pas na het behalen van de erkenning als specialist kan worden aangevat. Eenzelfde aantal vindt de toenemende inschakeling van vroedvrouwen binnen de fertiliteit, de echografie en de andere subdisciplines een bedreiging voor de opleidingskwaliteit en het latere beroep. Misschien zitten ze hier nog op dezelfde golflengte als de vorige generatie(s).Minder werkurenDe nieuwe arbeidswet met de strikte beperking van het aantal werkuren wordt bij de grote meerderheid als een positieve evolutie ervaren. Men vindt niet dat de opleiding hieronder lijdt. De meeste centra houden zich ook vrij strikt aan de nieuwe wetgeving.