Het ontbolsteren van de lente, een opgezweepte vaccinatiecampagne en frisse drankjes op regenachtige terrasjes doen menig burger hunkeren naar de Zomer van de Vrijheid. Terwijl Pukkelpop-plannen in het vooruitzicht liggen, blijft de zorgsector gebukt onder de druk die SARS-CoV-2 in de gelederen aanricht, ook als de spotlights stilaan wegschijnen van het strijdtoneel.

Hoewel onze rol in de hiërarchisch gestructureerde ziekenhuizen en ons traject onder de vleugels van onze opleiders ons van nature uit eerder bescheiden maakt, mogen we gerust stellen dat wij, arts-specialisten in opleiding (aso's), een van de hoofdrolspelers in het bedwingen van de covid-19 pandemie zijn (geweest). En, niet onbelangrijk, dat ons beroep (officieel) essentieel is.

Apart werknemersstatuut

Collega's uit de zorgsector zullen beamen dat de maatschappelijke appreciatie voor onze collectieve covid-19-inspanningen tanende is. Enigszins begrijpelijk, nu ook andere uitdagingen op ons en onze politici liggen te wachten, maar ook frustrerend voor wie er nog middenin zit.

Toch is er voor onze specifieke beroepsgroep, de arts-specialisten van de toekomst, nog véél meer aan de hand en is de appreciatie voor ons werk al decennialang een probleem.

Als artsen in opleiding hebben we een apart werknemersstatuut dat reeds sinds 1983 onveranderd is. Dat bijzondere statuut biedt met zijn ingebakken flexibiliteit enkele voordelen, maar laat ook toe dat excessen op de werkvloer (zoals het niet naleven van de maximale arbeidsduur, recuperatie na nachtwerk, verloning van wachtdiensten ...) schier ongehinderd hun gang kunnen gaan.

Bovendien is het ontbreken van een uniform wettelijk kader en de afwezigheid van minimale sociale bescherming (geen werkloosheidsuitkering, ouderschapsverlof, palliatief verlof, pensioenopbouw) niet meer van deze tijd.

Daarnaast wordt onze opleiding steeds langer, is het uitzicht op tewerkstelling na afstuderen niet altijd verzekerd en heeft covid-19 alvast geleerd dat elke sector als een kaartenhuisje kan ineenstuiken en dat individuele sociale drama's steeds om de hoek loeren.

De laatste jaren zagen we met lede ogen aan hoe collega's, allemaal jonge talenten die specifiek geselecteerd werden op hun intellect, vaardigheden en empathie, er meer dan ooit de brui aan gaven. Onze prognose? Met de coronacrisis als katalysator zou een op de vijf van de aso's overwegen om ermee te stoppen (DM, 05/02/2021). Geen vrolijk vooruitzicht, ondanks de nakende vrijheid.

Zorg voor de artsen van morgen

Sinds maart 2020 probeert de Nationale Paritaire Commissie Artsen-Ziekenhuizen een nieuwe overeenkomst te sluiten, waarbij een tegemoetkoming aan enkele van deze heikele punten op tafel ligt.

Gedurende meer dan een jaar, konden we - als waarnemend lid bij die onderhandelingen - helaas enkel toekijken hoe de onderhandelingen stokten, deadlines werden uitgesteld en hoe op basis van het recentste voorstel door de ziekenhuiskoepels een aanvaardbare overeenkomst verder weg lijkt dan ooit.

Geef ons de zorg die we verdienen, dan verlenen wij verder zorg de rest van onze carrière

Weinig verrassend zijn het vooral de financiële gevolgen die de onderhandelingen uitdagend maken. Tal van ziekenhuisartsen, stagemeesters, beroepsverenigingen, syndicaten alsook de Orde der artsen hebben zich uitgesproken over de ernst van de problematiek. Iedereen, ook wie aan tafel zit, wéét dus dat er nú verandering moet komen en dat vandaag zorg nodig is voor de artsen van morgen.

Nationale stakingsdag

Intussen is de wonde, die al meerdere decennia onderhuids aan het veretteren was, stilaan uitgegroeid tot een kwaadaardig gezwel. Vooraleer dat abces springt, slaken wij als arts-specialisten in opleiding een finale noodkreet.

Zowel de Vlaamse als Franstalige vereniging voor aso's zijn bereid tot een nationale stakingsdag op donderdag 20 mei indien de laatste lijn in de onderhandelingen van de Paritaire Commissie niets oplevert.

Intussen naderen we die datum met rasse schreden en hoewel we van verrassingen houden, lijkt de situatie precair en de kans op een gunstige uitkomst klein. Maar het is moneytime, want het infuus dat ons voedt tot we afstuderen, is stilaan leeg geknepen. Alle pompen staan al jaren in alarm en de stoom komt uit onze overbelaste ventilatoren.

Stilaan zakt onze bloeddruk en stokt de ademhaling, maar het cijferwerk, het tokkelen op rekenmachines in de achterkamers van de onderhandelingstafel, overstemt onze hulpkreet. Onze laatste adem willen we spenderen om onze stem te laten horen.

Geef ons de zorg die we verdienen, dan verlenen wij verder zorg de rest van onze carrière. Hopelijk is er begrip voor onze hulpvraag en de mogelijke acties die volgen op 20 mei.

En wie weet, leest de Nationale Paritaire Commissie Artsen-Ziekenhuizen wel mee.

Het ontbolsteren van de lente, een opgezweepte vaccinatiecampagne en frisse drankjes op regenachtige terrasjes doen menig burger hunkeren naar de Zomer van de Vrijheid. Terwijl Pukkelpop-plannen in het vooruitzicht liggen, blijft de zorgsector gebukt onder de druk die SARS-CoV-2 in de gelederen aanricht, ook als de spotlights stilaan wegschijnen van het strijdtoneel. Hoewel onze rol in de hiërarchisch gestructureerde ziekenhuizen en ons traject onder de vleugels van onze opleiders ons van nature uit eerder bescheiden maakt, mogen we gerust stellen dat wij, arts-specialisten in opleiding (aso's), een van de hoofdrolspelers in het bedwingen van de covid-19 pandemie zijn (geweest). En, niet onbelangrijk, dat ons beroep (officieel) essentieel is.Apart werknemersstatuutCollega's uit de zorgsector zullen beamen dat de maatschappelijke appreciatie voor onze collectieve covid-19-inspanningen tanende is. Enigszins begrijpelijk, nu ook andere uitdagingen op ons en onze politici liggen te wachten, maar ook frustrerend voor wie er nog middenin zit. Toch is er voor onze specifieke beroepsgroep, de arts-specialisten van de toekomst, nog véél meer aan de hand en is de appreciatie voor ons werk al decennialang een probleem. Als artsen in opleiding hebben we een apart werknemersstatuut dat reeds sinds 1983 onveranderd is. Dat bijzondere statuut biedt met zijn ingebakken flexibiliteit enkele voordelen, maar laat ook toe dat excessen op de werkvloer (zoals het niet naleven van de maximale arbeidsduur, recuperatie na nachtwerk, verloning van wachtdiensten ...) schier ongehinderd hun gang kunnen gaan. Bovendien is het ontbreken van een uniform wettelijk kader en de afwezigheid van minimale sociale bescherming (geen werkloosheidsuitkering, ouderschapsverlof, palliatief verlof, pensioenopbouw) niet meer van deze tijd. Daarnaast wordt onze opleiding steeds langer, is het uitzicht op tewerkstelling na afstuderen niet altijd verzekerd en heeft covid-19 alvast geleerd dat elke sector als een kaartenhuisje kan ineenstuiken en dat individuele sociale drama's steeds om de hoek loeren. De laatste jaren zagen we met lede ogen aan hoe collega's, allemaal jonge talenten die specifiek geselecteerd werden op hun intellect, vaardigheden en empathie, er meer dan ooit de brui aan gaven. Onze prognose? Met de coronacrisis als katalysator zou een op de vijf van de aso's overwegen om ermee te stoppen (DM, 05/02/2021). Geen vrolijk vooruitzicht, ondanks de nakende vrijheid.Zorg voor de artsen van morgenSinds maart 2020 probeert de Nationale Paritaire Commissie Artsen-Ziekenhuizen een nieuwe overeenkomst te sluiten, waarbij een tegemoetkoming aan enkele van deze heikele punten op tafel ligt. Gedurende meer dan een jaar, konden we - als waarnemend lid bij die onderhandelingen - helaas enkel toekijken hoe de onderhandelingen stokten, deadlines werden uitgesteld en hoe op basis van het recentste voorstel door de ziekenhuiskoepels een aanvaardbare overeenkomst verder weg lijkt dan ooit. Weinig verrassend zijn het vooral de financiële gevolgen die de onderhandelingen uitdagend maken. Tal van ziekenhuisartsen, stagemeesters, beroepsverenigingen, syndicaten alsook de Orde der artsen hebben zich uitgesproken over de ernst van de problematiek. Iedereen, ook wie aan tafel zit, wéét dus dat er nú verandering moet komen en dat vandaag zorg nodig is voor de artsen van morgen.Nationale stakingsdagIntussen is de wonde, die al meerdere decennia onderhuids aan het veretteren was, stilaan uitgegroeid tot een kwaadaardig gezwel. Vooraleer dat abces springt, slaken wij als arts-specialisten in opleiding een finale noodkreet. Zowel de Vlaamse als Franstalige vereniging voor aso's zijn bereid tot een nationale stakingsdag op donderdag 20 mei indien de laatste lijn in de onderhandelingen van de Paritaire Commissie niets oplevert. Intussen naderen we die datum met rasse schreden en hoewel we van verrassingen houden, lijkt de situatie precair en de kans op een gunstige uitkomst klein. Maar het is moneytime, want het infuus dat ons voedt tot we afstuderen, is stilaan leeg geknepen. Alle pompen staan al jaren in alarm en de stoom komt uit onze overbelaste ventilatoren. Stilaan zakt onze bloeddruk en stokt de ademhaling, maar het cijferwerk, het tokkelen op rekenmachines in de achterkamers van de onderhandelingstafel, overstemt onze hulpkreet. Onze laatste adem willen we spenderen om onze stem te laten horen. Geef ons de zorg die we verdienen, dan verlenen wij verder zorg de rest van onze carrière. Hopelijk is er begrip voor onze hulpvraag en de mogelijke acties die volgen op 20 mei. En wie weet, leest de Nationale Paritaire Commissie Artsen-Ziekenhuizen wel mee.