...

Vinkers ging over zijn boek in gesprek met dr. Thomas Pattyn, voorzitter van D4D, tijdens een druk bijgewoond webinar van Arts in Nood. "Het interessante aan burn-out vind ik dat we er heel veel over praten, terwijl we eigenlijk niet goed weten wat het is", zegt Vinkers. Zijn boek In de ban van burn-out is dan ook niet het zoveelste zelfhulpboek met gouden tips, maar een kritische zoektocht naar de zin en onzin van het begrip. Vinkers situeert burn-out op een spectrum van klachten. "Iedereen heeft wel eens periodes waarin je het zo druk hebt dat je er last van hebt. Dat is niet iets wat gemedicaliseerd moet worden. Tegelijkertijd kunnen mensen zodanig over de rand gaan dat het wel een probleem wordt. In Nederland zitten mensen met een burn-out gemiddeld 300 dagen ziek thuis. Dat zijn echt ernstige klachten." Twee derden van de deelnemers aan het webinar betwijfelden of burn-out wel objectief vast te stellen is. Vinkers geeft hun gelijk. "Er is veel overlap met aandoeningen zoals angststoornissen en depressie. Op basis van vragenlijsten zijn depressie en burn-out vaak niet te onderscheiden. Dat betekent dus dat de diagnose niet betrouwbaar vastgesteld kan worden", stelt Vinkers. "In de psychiatrie bestaat de diagnose burn-out trouwens niet. Wij zouden het een aanpassingsstoornis noemen", zegt Vinkers.Dat geen objectieve diagnose mogelijk is, impliceert ook dat er geen wetenschappelijk onderbouwde behandeling bestaat. "Zonder objectieve diagnose kan je geen 100 patiënten met burn-out zoeken voor een klinische trial", verduidelijkt Vinkers. Het gevolg is dat er een hele industrie rond burn-out is gegroeid. "In Nederland hoor je reclamespots op de radio: binnen 100 dagen gegarandeerd van je burn-out af! Als ik die slogan op mijn polikliniek zou zetten, dan zou ik heel veel mensen krijgen."Vinkers heeft undercover onderzocht wat zo'n commerciële behandeling inhoudt. Hij deed zich voor als een manager met burn-out en schreef burn-outcoaches aan. De behandelvoorstellen die hij kreeg omvatten een hele waaier: cognitieve gedragstherapie, neurolinguïstisch programmeren, de positieve invloed van de natuur, ergo- en fysiotherapie, hypnose, tot een aantal maanden opname gevolgd door maanden ambulante nazorg. "Dit laat vooral zien hoe weinig we over burn-out weten, en hoe graag mensen andere mensen willen helpen, vaak met de beste bedoeling. Maar er bestaat geen enkel bewijs dat deze behandelingen helpen." Volgens Vinkers moet het onderzoek zich minder richten op burn-out als eindstadium en meer op de weg ernaartoe. Daarbij speelt het begrip stress een sleutelrol. "Stress heeft een imagoprobleem: we praten er alleen over als we er last van krijgen. Maar stress hoort bij het leven. Stressonderzoeker Hans Selye zegt: alleen als je dood bent, heb je helemaal geen stress meer. Wel heeft ieder individu een kantelpunt waarna stress te veel wordt. We moeten dus vooral onderzoeken hoe iemand overbelast geraakt. Wat je daarbij ziet is dat mensen heel erg verschillen in waar ze stress van krijgen, hoe ze erop reageren, en wat hen helpt om weer in balans te komen", zegt Vinkers.De stressgevoeligheid van een individu is voor een deel genetisch bepaald, maar wordt ook beïnvloed door de werk- omgeving en de privécontext. Voor de aanpak van stress moet daarop ook de context bekeken worden. "Als ik relatieproblemen heb, dan kan ik wel veel gaan sporten, maar dat lost het probleem niet op", zegt Vinkers. "En bij stress op het werk heb kan ik wel gaan mediteren, maar de vraag is of dat wel de beste oplossing is."Volgens Vinkers mogen mensen in een burn-out hun eigen veerkracht niet onderschatten. "Wat mij opvalt is dat mensen die een burn-out hebben meegemaakt, daarna hun leven veranderen en in overeenstemming brengen met hun eigen interne drijfveren, met wat ze belangrijk vinden en vonden en wat ze misschien wel uit het oog waren verloren."