...

Het rapport dat het federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) begin april publiceerde over de doeltreffendheid, veiligheid en kosteneffectiviteit van longkankerscreening geeft geen eenduidig antwoord. De screening blijkt zowel voor- als nadelen te hebben, die de overheid en de hoogrisicopersonen goed tegen elkaar moeten afwegen. "Op het eerste gezicht lijkt het logisch en evident", zegt Domus Medica-voorzitter Jeroen van den Brandt. "Spoor patiënten met beginnende longkanker vroegtijdig op, zodat het behandeltraject meer kans op genezing biedt. Het aflijnen van de doelgroep voor screening lijkt zelfs relatief makkelijk. Ze bestaat uit hevige rokers of ex-rokers. De meeste longkankers zijn het gevolg van het roken van sigaretten."Daar beginnen de problemen. Het opsporen van intensieve rokers is niet zo eenvoudig. Het is een pak moeilijker dan bij pakweg screening op darmkanker, borstkanker of baarmoederhalskanker, waar leeftijd en geslacht de doelgroep bepalen. "Het roken van tabak is echter niet terug te vinden in de beschikbare demografische data", stelt Van den Brandt vast. "Het persoonlijk aanspreken van de doelgroep, zoals bij de andere screeningsprogramma's, is niet mogelijk."Arbeidsintensieve jobEn dan wordt er al snel door beleid en samenleving gekeken naar dé huisarts. Die hulpverlener in de eerste lijn weet toch alles over ingeschreven patiënten, en die info is terug te vinden in het globaal medisch dossier? "Huisartsen kunnen inderdaad via een zoekopdracht de actieve rokers in hun patiëntenbestand selecteren, aanschrijven en motiveren om aan de screening deel te nemen", zegt Van den Brandt. "Vanop afstand lijkt dit een eenvoudige en zinvolle taak. In de praktijk gaat het echter om een arbeidsintensieve job." Een eerste, praktisch struikelblok is de vraag of de actuele rookstatus accuraat genoteerd is in het dossier. Bijkomend bezwaar zijn de vragen, onzekerheid en twijfels die een persoonlijke uitnodiging genereren bij opgeroepen patiënten. "Al dat extra counselingwerk komt bij de huisarts terecht via telefoontjes en extra consulten bovenop de nu al voortdurend groeiende werkdruk." De vraag kan worden gesteld of dat bijkomende werk voldoende resultaat oplevert. "Om één overlijden te gevolge van longkanker te voorkomen moeten 130 tot 250 (ex-)rokers herhaaldelijk worden gescreend", stelt Van den Brandt vast. "Voor 129 tot 249 voegt het niets toe aan hun gezondheid of levensverwachting. Het pookt bij hen wel latente angst op. Bovendien is geen enkel screeningsinstrument honderd procent betrouwbaar. Naast de vals-negatieve en vals-positieve resultaten, is er ook het fenomeen van de overdiagnose, waarbij een 'ziekte' wordt vastgesteld die nooit tot symptomen of de dood zal leiden tijdens de verwachte levensduur van een patiënt. De laagdrempelige inzet van populatiescreening draagt bij tot overdiagnose."RookstopbegeleidingHuisartsen kunnen volgens Domus Medica hun tijd veel zinvoller besteden door in te zetten op rookstopbegeleiding. Het is de strategie die steeds werd verdedigd door wijlen Frans Govaerts, huisarts en wetenschappelijk medewerker bij Domus Medica: "Laat ons longkanker ernstig nemen, maar zonder tunnelvisie." "Huisartsen willen zich graag inzetten voor de publieke gezondheid, maar met de juiste middelen en via doeltreffende interventies. Inzetten op rookstop hoort daarbij, het systematisch rekruteren van patiënten voor longkankerscreening niet. Een persoonsgerichte aanpak is ons handelsmerk. Met als uitgangspunt de vraag of een bepaalde diagnostiek echt nodig is om een patiënt te helpen", besluit Van den Brandt.