In 1797, tijdens de periode van de Franse overheersing (1795-1815), ziet Jozef Guislain het levenslicht in een Gentse familie van architecten. Hij wordt geboren in wat toen 'le département de l'Escaut' heet en is derhalve een Frans staatsburger. Nadien beleeft hij het tijdvak van de hereniging der Nederlanden (1815-1830) en tenslotte de Belgische periode.
...
Koning Willem I, die een uitzonderlijk verlichte geest moet geweest zijn, besluit reeds in 1818 een commissie aan te stellen die moet onderzoeken in hoever krankzinnigen niet alleen opgesloten, maar ook en vooral behandeld kunnen worden. Jozef Guislain, die voor het toen nauwelijks al bestaande vak psychiatrie had gekozen, werd in 1825 in Amsterdam bekroond voor een ophefmakend verslag over de onmenselijke toestanden die in de toenmalige 'dolhuizen' heersten. In het Gentse Duivelsteen stelde hij vast dat onder de ijzeren boeien der ongelukkigen, de lichaamsweefsels bloot lagen tot op het bot en toezicht werd gehouden door bewakers die rondgingen met een stok en een hond....In 1828 stelt de sociaal bewogen kanunnik Triest, stichter van de zusters en broeders van Liefde, de stad Gent voor om dr. Guislain tot geneesheer-directeur der dolhuizen te benoemen, waarna ze samen een reglement voor inrichtingen voor geesteszieken opstellen, dat nadien voor gans het land zal gelden (1829). Tevens schrijft hij een reeks standaardwerken over het nieuwe vak dat men later psychiatrie zal noemen. Zijn Traité sur les phrénopathies (1833) is een baanbrekende studie, meermaals in het Duits vertaald. Guislain staat met alle geleerden en pioniers van het vak in Europa in verbinding. Hij is de grondlegger van de psychiatrie in onze Lage Landen.In zijn tweede meesterlijke werk, Leçons orales sur les phrénopathies (1852), beschrijft hij op onverbeterlijke wijze zorgvuldig geobserveerde gevallen, peilt hij naar mogelijke oorzaken en pleit hij voor een 'traitement moral', wat we vandaag psychotherapie zouden noemen. Een van zijn belangrijkste motieven is 'Faire du bien aux malades, beaucoup de bien'.Zoekend naar de wortel der kwalen, doet hij aan systematische autopsie en hersenonderzoek. Nog voor het begrip ergotherapie wordt ingevoerd, past dr. Guislain dit reeds op grote schaal toe. In zijn Traité sur les phrénopathies getuigt hij dat op 200 opgenomen zieken er geen tien te vinden zijn die hij niet tewerkstelt of bezig houdt.Nog voor de geboorte van Sigmund Freud (1856) stelt Jozef Guislain de grondprincipes van de dieptepsychologie voorop: "Sage est le médecin qui connaît les passions. Il faut sonder dans le sens des idées érotiques. Il faut remuer des motifs profondément cachés". Hij komt op (toen reeds!) tegen misbruik van geneesmiddelen, tegen de vele purgatieven waarvan men toen dacht dat ze de zieken konden reinigen en kalmeren, tegen emetica als braakwijnsteen die men aanwendde om opgewonden patiënten te verzwakken, tegen het misbruik van het verdovende opium, van het nieskruid waarvan men geloofde dat het de hersenen en de geest zuiverde, van aderlatingen waarin de geneeskunde toen nog blindelings geloofde. Zoals vele pioniers en geniale geesten die op hun tijd vooruit zijn, blijkt Guislain intuïtief heel wat elementen te hebben voorzien die pas later bevestigd en algemeen aanvaard zullen worden. Met zijn Mélancolie maniaque is hij de voorloper van Falrets Folie circulaire en Baillargers Folie à double forme; en dat is ongeveer een halve eeuw voor Kraepelins manisch-depressieve psychose.Minstens even belangrijk is zijn betekenis als humanist en filantroop. Diep geroerd door het lot der krankzinnigen van die tijd, worstelt hij een leven lang tegen onbegrip, vooroordelen, politieke en administratieve tegenwerking. Hij bereist vele landen in Europa om er inspiratie en mogelijke oplossingen te vinden en schrijft over die reizen boeiende verslagen, zoals Lettres médicales sur l'Italie en Lettres médicales sur la Hollande, steeds geïllustreerd door zijn eigen artistieke tekenpen. Na jarenlange vergelijkende studie komt Guislain er toe een totaal nieuwe instelling in zijn eigen stad te ontwerpen, een inrichting voor 1.000 patiënten uit de ganse regio.Zoals hij zichzelf 'médecin par état, architecte par gôut' noemt, buigt hij zich tot in de kleinste details over het plan dat voor die tijd volkomen revolutionair kan worden genoemd. Het grote, buiten de stadsagglomeratie gelegen complex, wordt in 1857 in gebruik genomen; reeds in 1860 overlijdt de vader en schepper ervan, Jozef Guislain. In tal van zaken heeft hij voorzien: humane huisvesting, gezonde buitenlucht, uitgestrekte terreinen voor land- en tuinbouw, veestapel, neerhof, boomgaard, turnzaal, werkplaatsen voor diverse vormen van ergotherapie, feestzaal, ontspanningsmogelijkheden, tot een muziekmaatschappij toe.Jozef Guislain ligt op het Campo Santo van Sint-Amandsberg begraven. Piëteitsvol heeft men het door hem gecreëerde instituut de naam Guislain Gesticht gegeven (in de volksmond 'Saint Guislain'). In 2006 wordt hij na raadpleging van de studentenpopulatie en de ganse stadsbevolking uitgeroepen tot de grootste prof van de UGent, voor Nobelprijswinnnaar Corneel Heymans.