Weliswaar zal die sollicitatiestress zich dus slechts één keer per drie jaar manifesteren. Toch is het niet evident dit proces zonder enig mentaal ongemak te doorstaan. Zeker niet na een periode van twee jaar met een haio die net het omgekeerde was van al wat volgt. Bovendien is zo'n sollicitatieproces ook een bloemlezing van hoe (vele van) onze jongere collega's over het beroep van huisarts denken. Het lijkt karikaturaal, maar velen onder u zullen het herkennen.

Het is vooreerst opvallend dat een kleinschalige praktijk significant minder 'trekt' dan een groepspraktijk. Ik trap hier uiteraard een open deur in, maar gesprekken die ik had met een aantal kandidaten, hebben me toch verbaasd. Niet alleen geven sommigen expliciet toe te denken dat ze zich in een groter geheel 'onopvallender' door de opleiding kunnen begeven; sommige kandidaten suggereren ook dat ze vermoeden veel harder te moeten werken bij een soloarts en "derhalve een betere opleiding zullen krijgen in een groep met een beperkt aantal patiëntencontacten" (sic). Hun vermoedens zijn natuurlijk slechts vermoedens, maar het wordt lichtjes gênant als blijkt dat die worden ingefluisterd door universitaire opleiders die natuurlijk eenzijdig dwepen met het multidisciplinair (groeps)zorgmodel voor de huisartsgeneeskunde. Gepaster zou zijn kwaliteit en organisatiemodel niet aan elkaar te koppelen.

Ook viel me op hoeveel aandacht men tijdens de sollicitatiegesprekken had voor items als verlofregeling, vrije avonden of recuperatie na wachten, en hoe weinig voor de eigen sterktes en zwaktes of leerdoelen. De organiseerbaarheid en de balans met het eigen (uitgebreide) sociale leven laten primeren op de kwaliteit van de opleiding, liefst nog dicht bij de eigen woonst in de stad, bevestigen wederom waarom aantallen huisartsen in een kadaster nog geen aantallen FTE zijn.

Solisten pesten is tegenwoordig bon ton

Bovendien worden praktijkopleiders met relatief weinig contacten voor de haio amper aangesproken. Dit terwijl ondergetekende uit zijn vakantie (gelukkig 'maar' aan de Belgische kust) mocht terugkeren om in Brussel te gaan uitleggen dat de haio wel eens boven de streefwaarde van 10-15 contacten per dag uitkwam. Weliswaar enkel tijdens mijn vakantie, aangezien ik als soloarts natuurlijk geen andere collega's in de praktijk heb om het werk te verdelen. Voor twee of drie weken per jaar nota bene. Solisten pesten is tegenwoordig bon ton. Ik zou overigens denken dat de burn-outs van de haio's eerder door hun academische opdrachten komen dan door hun praktijkwerk.

Collega's, we leiden dus momenteel jonge huisartsen op die focussen op een beperkt aantal patiëntencontacten tijdens een beperkt aantal uren beschikbaarheid om een ideale werk/privébalans te creëren. Het huisartsentekort dat virtueel onbestaande is, wordt reëel. Dat kan een keuze zijn, maar dan moet men daar gepaste conclusies aan verbinden. Ik ben alvast van mening dat we in tijden van wachtposten en halftijdse huisartsen, slechts vage eerstelijnszorg leveren. Echte huisartsgeneeskunde, die zich door een persoonlijke relatie en een vrij ruime (doch daarom niet onbeperkte) beschikbaarheid kenmerkt, zal zo uitsterven.

Weliswaar zal die sollicitatiestress zich dus slechts één keer per drie jaar manifesteren. Toch is het niet evident dit proces zonder enig mentaal ongemak te doorstaan. Zeker niet na een periode van twee jaar met een haio die net het omgekeerde was van al wat volgt. Bovendien is zo'n sollicitatieproces ook een bloemlezing van hoe (vele van) onze jongere collega's over het beroep van huisarts denken. Het lijkt karikaturaal, maar velen onder u zullen het herkennen.Het is vooreerst opvallend dat een kleinschalige praktijk significant minder 'trekt' dan een groepspraktijk. Ik trap hier uiteraard een open deur in, maar gesprekken die ik had met een aantal kandidaten, hebben me toch verbaasd. Niet alleen geven sommigen expliciet toe te denken dat ze zich in een groter geheel 'onopvallender' door de opleiding kunnen begeven; sommige kandidaten suggereren ook dat ze vermoeden veel harder te moeten werken bij een soloarts en "derhalve een betere opleiding zullen krijgen in een groep met een beperkt aantal patiëntencontacten" (sic). Hun vermoedens zijn natuurlijk slechts vermoedens, maar het wordt lichtjes gênant als blijkt dat die worden ingefluisterd door universitaire opleiders die natuurlijk eenzijdig dwepen met het multidisciplinair (groeps)zorgmodel voor de huisartsgeneeskunde. Gepaster zou zijn kwaliteit en organisatiemodel niet aan elkaar te koppelen.Ook viel me op hoeveel aandacht men tijdens de sollicitatiegesprekken had voor items als verlofregeling, vrije avonden of recuperatie na wachten, en hoe weinig voor de eigen sterktes en zwaktes of leerdoelen. De organiseerbaarheid en de balans met het eigen (uitgebreide) sociale leven laten primeren op de kwaliteit van de opleiding, liefst nog dicht bij de eigen woonst in de stad, bevestigen wederom waarom aantallen huisartsen in een kadaster nog geen aantallen FTE zijn.Bovendien worden praktijkopleiders met relatief weinig contacten voor de haio amper aangesproken. Dit terwijl ondergetekende uit zijn vakantie (gelukkig 'maar' aan de Belgische kust) mocht terugkeren om in Brussel te gaan uitleggen dat de haio wel eens boven de streefwaarde van 10-15 contacten per dag uitkwam. Weliswaar enkel tijdens mijn vakantie, aangezien ik als soloarts natuurlijk geen andere collega's in de praktijk heb om het werk te verdelen. Voor twee of drie weken per jaar nota bene. Solisten pesten is tegenwoordig bon ton. Ik zou overigens denken dat de burn-outs van de haio's eerder door hun academische opdrachten komen dan door hun praktijkwerk.Collega's, we leiden dus momenteel jonge huisartsen op die focussen op een beperkt aantal patiëntencontacten tijdens een beperkt aantal uren beschikbaarheid om een ideale werk/privébalans te creëren. Het huisartsentekort dat virtueel onbestaande is, wordt reëel. Dat kan een keuze zijn, maar dan moet men daar gepaste conclusies aan verbinden. Ik ben alvast van mening dat we in tijden van wachtposten en halftijdse huisartsen, slechts vage eerstelijnszorg leveren. Echte huisartsgeneeskunde, die zich door een persoonlijke relatie en een vrij ruime (doch daarom niet onbeperkte) beschikbaarheid kenmerkt, zal zo uitsterven.