Het was koud en grijs op dinsdag 14 april toen ik een vrouw zag staan in het tochtgat van de Sint-Pietersnieuwstraat die naar het open lege plein uitgeeft. Ik passeerde haar met mijn dokterstas langs de overkant, zag tegelijkertijd het wegwaaiende laken met onleesbare geworden tekst, zonder applaus op dit middaguur. Ik hoorde haar gezwind praten met een telefoon, kijkend naar het raam. Een warm, ontroerend gevoel overweldigde me. Een dochter met haar moeder, samen kletsend.

Ik had er tientallen gezien en gehoord in de afgelopen jaren dat ik in dat rusthuis 'palliatief referentie-arts' was, wat die naam ook mocht betekenen tijdens de eeuwwisseling. Nu was er een raam tussen moeder en dochter, het gesprek verliep via de telefoon en er was een koude voorjaarswind uit het noorden.

Ik keerde op mijn stappen terug en vroeg haar of ik een foto mocht nemen. Een afstandsbabbel met het oog op een mogelijk relaas in Artsenkrant: "Als het anoniem is". Ik liet een kaartje achter op de andere vensterbank en zag ondertussen dat haar moeder zwaaide naar mij, ze bleek al ingelicht.

Iedere morgen gaat ze op 'ruitbezoek', haar tweelingzus komt later in de namiddag. Sinds de maatregelen op 12 maart startten, "behoren ook dochters tot de groep externe bezoekers voor wie de Vlaamse woonzorgcentra de deuren moesten sluiten tot het einde van de paasvakantie op 19 april. Ons moeder kent het geluk van een kamer op het gelijkvloers aan de straatkant."

Soms komt ze tweemaal daags nu ze zelf technisch werkloos is. De winkel waar ze vier dagen per week werkte, is nu gesloten. Haar moeder heeft een gsm-toestel van het bejaardentype, met grote letters en een beperkt aantal voorgeprogrammeerde toetsen. Dat kan ze voldoende hanteren alhoewel ze zich soms vergist met het afstandsbakje van de televisie. "Mammaa, het is het andere bakje, er is al genoeg afstand", lacht de dochter.

Iedere ochtend gaat ze op 'ruitbezoek', haar tweelingzus komt later in de namiddag

Haar ouders, "ons moeder en ons vader" zoals de dochters over hen spreken, woonden nog thuis een jaar geleden. Samen, met de hulp van externe verpleegzorg en de tweelingdochters. Zij had er een dag per week werkverlet voor genomen. Vader, 88, dementerend met gehoorproblemen, moeder, 86, rots in de branding. Toen moeder viel, volgde een gekend verhaal over de ouderenzorg van de laatste 20 jaar: ziekenhuisopname met heupoperatie, sociale opname van haar man, revalidatie, moeilijke zoektocht naar een geschikt woonzorgcentrum waar ze samen konden verblijven, niet te ver van de kinderen... Zes maanden verblijven ze nu in het woonzorgcentrum Ter Rive en ja, ze zijn er gelukkig.

Moeder zorgt nog altijd op haar gekende tedere manier voor hem, vader weet met de dag minder waar en wie hij is. Soms vergist zij zichzelf ook al eens van kamerdeur wanneer ze hem terug gaat halen van een stapje in de wereld. Gelukkig zijn er altijd die vriendelijke zorgkundigen die hen 'thuis' brengen. Ze wil ze dan uitnodigen voor een potje koffie maar daar hebben ze de tijd niet voor. Jammer, maar dat begrijpt ze. Ze ziet dat het er vaak hectisch druk is, te vaak en te druk. Spijtig genoeg kan ze zelf niet meer stappen door die heupoperatie en dat evenwichtsverlies. Rolstoelgebonden, met een tillift op het toilet. Na het avondeten de deur op slot zodat papa niet op stap kan. Zij tracht hem te sussen als hij buiten wil en op de deur klopt. Ze belt haar dochter als hij niet 'kalmeert'.

De voorlaatste week van maart kreeg hij wat koorts, zonder andere klachten. Zijn huisarts dacht aan een blaasontsteking zoals de vorige keer. De koorts blijft, meer dan 10 dagen. Zijn huisarts wilde in overleg met het verplegend zorgteam en 'ons moeder' afwachten. Tot hij wat ademnood kreeg... Zou het toch Covid zijn? Moeder kon de zorg en de spanning nog moeilijk aan. Toen hij vrijdagnacht 3 op 4 april viel, stelde men zuurstofgebrek vast, met zo een machientje aan zijn vinger. Gelukkig niets gebroken.

Collega Bart Van De Velde, die de CRA-coördinatie op zich had genomen, overlegde met alle betrokkenen: "In deze situatie kunnen ze niet meer samenblijven dit weekend. Er is een kans dat hij er doorkomt en voor moeder is dit ook het meest haalbare". Hij wordt opgenomen als potentiële Covid-19-patiënt. "Zondagavond 5 april vernam ik dat mijn vader coronapositief is. Wat er door je hoofd en lijf gaat, is onuitspreekbaar. De dood staat altijd aan je deur maar nu staat ze open, voor ons vader maar ook voor ons moeder. En voor ons ook?"

Een zucht van opluchting toen ze haar weer zag zitten voor het raam

Sindsdien komen ze tot driemaal per dag op ruitbezoek, na het telefoontje naar de intensieve, om het meest recente nieuws over vader te vertellen. Op een dag zag de dochter dat een nieuwe zorgkundige haar moeder probeerde te laten opstaan. Het lukte niet om via het raam duidelijk maken dat haar moeder dit niet kon waarop ze in paniek aan de deur ging bellen, en bellen, en bellen. Dat haar moeder zou vallen, en dat opnieuw iets breken haar fataal zou worden. Een zucht van opluchting toen ze haar weer zag zitten voor het raam. Haar mama drukte meteen de juiste toetsen in: "Wanneer komt de dag dat ik je weer eens kan vastnemen? Ze hebben hier met zoiets in mijn neus gepeuterd..." Het woonzorgcentrum werd getest als een van de 55 omwille van het groot aantal overlijdens. Zaterdag 11 april bleek de test positief bij 'ons moeder'. Positief? Ik huiverde, maar geloof dat ze sterk genoeg is.

Het is 16 april wanneer ik haar dit relaas doorstuur voor eventuele opmerkingen, aanvullingen. "Met ons blijft het redelijk goed gaan tot nu toe. Er is niet veel veranderd met de nieuwe regelgeving gezien de meeste zorgcentra de toelating voor bezoek nog veel te vroeg vinden, wat wij wel kunnen begrijpen... Beter iets langer geduld en voor iedereen, alsook ons moeder VEILIG", mailt ze terug. "Vandaag is mijn vader aan de beterhand en mogelijk mag hij vanaf volgende week naar de revalidatieafdeling 'Post-Covid-19'."

Marc Cosyns
© Marc Cosyns
Het was koud en grijs op dinsdag 14 april toen ik een vrouw zag staan in het tochtgat van de Sint-Pietersnieuwstraat die naar het open lege plein uitgeeft. Ik passeerde haar met mijn dokterstas langs de overkant, zag tegelijkertijd het wegwaaiende laken met onleesbare geworden tekst, zonder applaus op dit middaguur. Ik hoorde haar gezwind praten met een telefoon, kijkend naar het raam. Een warm, ontroerend gevoel overweldigde me. Een dochter met haar moeder, samen kletsend.Ik had er tientallen gezien en gehoord in de afgelopen jaren dat ik in dat rusthuis 'palliatief referentie-arts' was, wat die naam ook mocht betekenen tijdens de eeuwwisseling. Nu was er een raam tussen moeder en dochter, het gesprek verliep via de telefoon en er was een koude voorjaarswind uit het noorden. Ik keerde op mijn stappen terug en vroeg haar of ik een foto mocht nemen. Een afstandsbabbel met het oog op een mogelijk relaas in Artsenkrant: "Als het anoniem is". Ik liet een kaartje achter op de andere vensterbank en zag ondertussen dat haar moeder zwaaide naar mij, ze bleek al ingelicht.Iedere morgen gaat ze op 'ruitbezoek', haar tweelingzus komt later in de namiddag. Sinds de maatregelen op 12 maart startten, "behoren ook dochters tot de groep externe bezoekers voor wie de Vlaamse woonzorgcentra de deuren moesten sluiten tot het einde van de paasvakantie op 19 april. Ons moeder kent het geluk van een kamer op het gelijkvloers aan de straatkant." Soms komt ze tweemaal daags nu ze zelf technisch werkloos is. De winkel waar ze vier dagen per week werkte, is nu gesloten. Haar moeder heeft een gsm-toestel van het bejaardentype, met grote letters en een beperkt aantal voorgeprogrammeerde toetsen. Dat kan ze voldoende hanteren alhoewel ze zich soms vergist met het afstandsbakje van de televisie. "Mammaa, het is het andere bakje, er is al genoeg afstand", lacht de dochter. Haar ouders, "ons moeder en ons vader" zoals de dochters over hen spreken, woonden nog thuis een jaar geleden. Samen, met de hulp van externe verpleegzorg en de tweelingdochters. Zij had er een dag per week werkverlet voor genomen. Vader, 88, dementerend met gehoorproblemen, moeder, 86, rots in de branding. Toen moeder viel, volgde een gekend verhaal over de ouderenzorg van de laatste 20 jaar: ziekenhuisopname met heupoperatie, sociale opname van haar man, revalidatie, moeilijke zoektocht naar een geschikt woonzorgcentrum waar ze samen konden verblijven, niet te ver van de kinderen... Zes maanden verblijven ze nu in het woonzorgcentrum Ter Rive en ja, ze zijn er gelukkig.Moeder zorgt nog altijd op haar gekende tedere manier voor hem, vader weet met de dag minder waar en wie hij is. Soms vergist zij zichzelf ook al eens van kamerdeur wanneer ze hem terug gaat halen van een stapje in de wereld. Gelukkig zijn er altijd die vriendelijke zorgkundigen die hen 'thuis' brengen. Ze wil ze dan uitnodigen voor een potje koffie maar daar hebben ze de tijd niet voor. Jammer, maar dat begrijpt ze. Ze ziet dat het er vaak hectisch druk is, te vaak en te druk. Spijtig genoeg kan ze zelf niet meer stappen door die heupoperatie en dat evenwichtsverlies. Rolstoelgebonden, met een tillift op het toilet. Na het avondeten de deur op slot zodat papa niet op stap kan. Zij tracht hem te sussen als hij buiten wil en op de deur klopt. Ze belt haar dochter als hij niet 'kalmeert'. De voorlaatste week van maart kreeg hij wat koorts, zonder andere klachten. Zijn huisarts dacht aan een blaasontsteking zoals de vorige keer. De koorts blijft, meer dan 10 dagen. Zijn huisarts wilde in overleg met het verplegend zorgteam en 'ons moeder' afwachten. Tot hij wat ademnood kreeg... Zou het toch Covid zijn? Moeder kon de zorg en de spanning nog moeilijk aan. Toen hij vrijdagnacht 3 op 4 april viel, stelde men zuurstofgebrek vast, met zo een machientje aan zijn vinger. Gelukkig niets gebroken. Collega Bart Van De Velde, die de CRA-coördinatie op zich had genomen, overlegde met alle betrokkenen: "In deze situatie kunnen ze niet meer samenblijven dit weekend. Er is een kans dat hij er doorkomt en voor moeder is dit ook het meest haalbare". Hij wordt opgenomen als potentiële Covid-19-patiënt. "Zondagavond 5 april vernam ik dat mijn vader coronapositief is. Wat er door je hoofd en lijf gaat, is onuitspreekbaar. De dood staat altijd aan je deur maar nu staat ze open, voor ons vader maar ook voor ons moeder. En voor ons ook?"Sindsdien komen ze tot driemaal per dag op ruitbezoek, na het telefoontje naar de intensieve, om het meest recente nieuws over vader te vertellen. Op een dag zag de dochter dat een nieuwe zorgkundige haar moeder probeerde te laten opstaan. Het lukte niet om via het raam duidelijk maken dat haar moeder dit niet kon waarop ze in paniek aan de deur ging bellen, en bellen, en bellen. Dat haar moeder zou vallen, en dat opnieuw iets breken haar fataal zou worden. Een zucht van opluchting toen ze haar weer zag zitten voor het raam. Haar mama drukte meteen de juiste toetsen in: "Wanneer komt de dag dat ik je weer eens kan vastnemen? Ze hebben hier met zoiets in mijn neus gepeuterd..." Het woonzorgcentrum werd getest als een van de 55 omwille van het groot aantal overlijdens. Zaterdag 11 april bleek de test positief bij 'ons moeder'. Positief? Ik huiverde, maar geloof dat ze sterk genoeg is. Het is 16 april wanneer ik haar dit relaas doorstuur voor eventuele opmerkingen, aanvullingen. "Met ons blijft het redelijk goed gaan tot nu toe. Er is niet veel veranderd met de nieuwe regelgeving gezien de meeste zorgcentra de toelating voor bezoek nog veel te vroeg vinden, wat wij wel kunnen begrijpen... Beter iets langer geduld en voor iedereen, alsook ons moeder VEILIG", mailt ze terug. "Vandaag is mijn vader aan de beterhand en mogelijk mag hij vanaf volgende week naar de revalidatieafdeling 'Post-Covid-19'."