...

De tijd is er rijp voor, vindt De Maeseneer. Het huidige overlegmodel heeft zijn houdbaarheidsdatum overschreden. Het heeft geen antwoord op de problemen die zich vandaag aanbieden. Het vindt de weg niet naar een geïntegreerde zorg die we nodig hebben om het groeiend aantal chronische zieken met meer dan één aandoening een goede kwaliteit van leven te verzekeren.We moeten ten eerste af van het Bismarck-model van een ziekteverzekering gefinancierd vanuit sociale bijdragen. De ziekteverzekering doet een zeer uitgesproken beroep op de solidariteit. Maar het aantal actieven dat nog bij zal dragen aan de financiering slinkt nog in de komende jaren. Door alles over te brengen naar de fiscaliteit, spreid je de inspanning beter, wordt het debat over de beleidskeuzes beter zichtbaar, en breng je het onder hetzelfde dak als de andere sectoren die bij een 'health in all policies' betrokken zijn.Naast de solidariteit bewaren is voor De Maeseneer een belangrijke doelstelling de decentralisatie van de gezondheidszorg. Maar zijn schets verloopt top-down - voor de overzichtelijkheid, geeft hij aan. Die begint dus bij de federale instellingen en bevoegdheden. Er komt een Nationaal Instituut voor de Gezondheidszorg dat het Riziv maar ook de FOD Volksgezondheid vervangt. Beleid moet berusten op data - en de registratie ervan is een kernopdracht. Het nieuwe instituut neemt ook de taken over van Sciensano, het Intermutualistisch Agentschap, het KCE. Een Wetenschappelijke Raad binnen dit Instituut geeft onderbouwde adviezen aan de overheid.Federaal blijven een aantal typische bevoegdheden: voedselveiligheid, luchtkwaliteit, klimaatopwarming, ... De erkenningscriteria voor zorgberoepen, de erkenning, prijsbepaling en terugbetaling van geneesmiddelen en van medical devices horen op dit niveau thuis. De Nationale Beleidsraad binnen het Nationale Instituut legt de federale gezondheidsdoelstellingen vast, met precieze streefwaarden. Interprofessionele nationale commissies buigen zich over de financieringsmechanismen. De diverse zorgverstrekkers zijn vertegenwoordigd in deze adviesorganen, evenals de overheden, de gebruikers (patiënten en mantelzorg), de maatschappij,...Het geld voor de gezondheidszorg wordt verdeeld over de drie Gewesten (niet de Gemeenschappen). Het verdelingsmodel moet rekening houden met zorgbehoeften en -prognoses. De groeinorm van het budget moet 3% bedragen bovenop de indexering - jaarlijks komt er zo een miljard euro bij. Een deelbudget wordt opzij gehouden voor preventie, dat groeit van 3 naar 5%. Ook voor onderzoek en ontwikkeling gebeurt er een voorafname.De Gewesten organiseren de gezondheidszorg voor hun grondgebied. Voor het Vlaamse Gewest bouwt Jan De Maeseneer grotendeels voort op de elementen van de laatste eerstelijnsconferentie - de coördinatie binnen de Eerstelijnszones. Centraal staan primaire preventie, health literacy, geïntegreerde zorg,... Zoveel mogelijk wordt uitbesteed aan de lokale besturen. De Gentse hoogleraar emeritus houdt natuurlijk vast aan de principes van een getrapte zorg, aan een 'buurgerichte' zorg, en aan de 'vermaatschappelijking'. Dat laatste betekent dat men acute ziekenhuisbedden met 20% vermindert en dat 30% van het budget naar eerstelijnszorg moet gaan (nu is dat naar schatting 12 à 14%).België scoort slecht voor interprofessionele samenwerking omdat het vasthouden aan de vrije keuze van de patiënt de vorming van vaste zorgteams tegengaat. Als tussenoplossing pleit De Maeseneer voor eerstelijnsnetwerken, die verschillende huisartsenpraktijken, apothekers, kinesitherapiepraktijken, diensten voor thuisverpleegkunde, enzovoort kunnen omvatten. Het zijn vaste samenwerkingsverbanden waarbinnen de patiënt nog een ruime keuze heeft. Zich inschrijven in een dergelijk netwerk doet de patiënt wanneer hij een GMD opent bij een huisarts.Jan De Maeseneer pleit voor een ' vertical competition': de Gewesten die het best de gezondheidsdoelstellingen verwezenlijken krijgen een bonus op hun budget, de Eerstelijnszones (of hun equivalent in andere gewesten) die het meest performant zijn worden daarvoor beloond.Het model dat professor De Maeseneer heeft uitgetekend komt erg clean over, rationeel uitgedacht, mooi gestroomlijnd. De Maeseneer baseert zich op wetenschappelijke teksten en een wijd gamma van rapporten en visienota's van de internationale organen zoals de OESO, Europese expertengroepen, Belgische en Vlaamse adviesinstanties,... Zo een model staat in schril contrast met de structuren die historisch zijn gegroeid vanuit het politiek compromis - de filosofie van het haalbare. Hij wil het verwezenlijkt zien tegen 2030 - een groep experts zou zich moeten buigen over de uitwerking ervan en al in 2023 een lijst van grondwetsartikelen moeten klaar hebben voor herziening.Of de politieke partijen en de verschillende belangengroepen daar gewillig aan zullen meewerken,... het lijkt ons eigenlijk niet erg waarschijnlijk. Maar op één punt scoort hij in ieder geval: als België een antwoord wil hebben op de uitdagingen waar het voor staat, zal het fundamentele keuzes moeten maken en bereid moeten zijn om systemen van de grond herop te bouwen in plaats van ze op te lappen met compromissen.