...

Assistenten blijven meestal enkele jaren 'hangen' in één of enkele Vlaamse ziekenhuizen. Slechts een beperkt aantal doet tijdens de opleiding buitenlandse klinische ervaringen op. "Nochtans", legt Siem De Cleyn, tweedejaars-assistent anesthesie uit, "vormt een buitenlandse stage een meerwaarde. Het laat onder andere toe kennis uit te wisselen, andere werkmethodes en pathologieën te leren kennen, enz."Om te peilen naar de interesses in buitenlandse klinische ervaringen bij Vlaamse artsen-specialisten in opleiding organiseerde de vorig jaar opgerichte vzw 'residentsabroad' samen met de Vlaamse Vereniging voor Arts-specialisten in Opleiding (VASO) hierover een enquête. "Het thema leeft", stelt De Cleyn. "De enquête loopt nog, maar nu al hebben 327 respondenten - 11% van de Vlaamse specialisten in opleiding - geantwoord."De voorlopige resultaten leren dat 95% van de aso's geïnteresseerd is in een buitenlandse stage, maar dat amper 30% de stap zet. Ter vergelijking: tijdens de basisopleiding geneeskunde is 71% van de studenten internationaal mobiel. Dokter De Cleyn: "Aan de motivatie van de aso's ligt dat zeker niet. Twee op de drie zouden zelfs zonder erkenning een maand stage lopen in het buitenland. 86% is bereid dat zonder financiële steun te doen. En bijna drie op de vier willen minstens één week vakantie aan buitenlands werk opofferen."Voor studenten tijdens de basisopleiding bestaan er allerlei uitwisselingsprogramma's, waarvan Erasmus het bekendste is. Assistenten daarentegen worden aan hun lot overgelaten en moeten hun buitenlands verblijf helemaal zelf organiseren. Een gebrek aan ondersteuning door het opleidingscentrum (66%), te weinig georganiseerde opportuniteiten (60%) en tijdsgebrek tijdens de opleiding (50%) citeren de respondenten als de belangrijkste struikelblokken.