...

Er is een verband tussen het aantal vrienden dat iemand heeft op Facebook en de dichtheid van de grijze materie op bepaalde plaatsen in de hersenen. Dat blijkt uit een onderzoek gesponsord door de Wellcome Trust. Vier locatiesDe onderzoekers van de University College London onderzochten hersenscans van 125 gezonde studenten. Ze gingen na of het aantal vrienden dat ze op Facebook hadden correleerden met de dichtheid van de grijze materie, en op welke locaties er dan inderdaad variatie bleek te zijn.Ze onderzochten daartoe T1-gewogen MRI-beelden (een driedimensionale MDEFT-sequentie) en vonden verschillende regio's waar er een dergelijke variatie te zien was. Het gaat meer bepaald om de gyrus temporalus medius (GTM) aan de linkerzijde, de rechter posterieurie sulcus temporalis superior (STS), en de entorhinale cortex aan de rechterzijde.Ze onderzochten nog deze drie specifieke regio's bij 40 nieuwe personen, om hun bevinding te bevestigen. De GTM wordt geactiveerd door de blik van anderen, en wordt in verband gebracht met sociale hints. De STS is belangrijk bij de perceptie van de bewegingen van levende wezens, en het begrijpen van de intenties van anderen. De entorhinale cortex speelt een rol in het associatieve geheugen, bijvoorbeeld het koppelen van gezichten en namen.Bij nader onderzoek bleek er ook een zwakker verband aanwezig te zijn tussen het aantal vrienden op Facebook en het volume van grijze materie in de amygdala - een structuur die in verband staat met geheugenprocessen en emotionele reacties.Echte vrienden?De onderzoekers onderzochten bovendien het verband tussen het aantal 'virtuele' vrienden online, en de uitgebreidheid van het sociale netwerk in het echte leven. Hun bevinding dat het echte sociale netwerk beperkter is dan het virtuele, zal niet zo verrassen. Maar het is belangrijk vast te stellen dat er wel degelijk een verband bestaat tussen de twee: wie meer Facebookvrienden heeft, heeft in de regel ook meer 'werkelijke' vrienden.Al uit eerder onderzoek was gebleken dat de variatie in de amygdala in verband stond met het reële sociale netwerk, en dat werd ook in dit onderzoek bevestigd. De andere drie regio's stonden evenwel in specifiek verband met het aantal Facebook-vrienden - niet zozeer met het reële netwerk.Causaliteit?De hamvraag is nu wat juist oorzaak is, en wat gevolg. Bevorderen deze hersenstructuren de aanleg of de motivatie om met Facebook te werken? Of ontwikkelen mensen die veel Facebookrelaties hebben sterker bepaalde structuren in het brein?Het laatste is niet uitgesloten, want het brein is plastisch, zo stellen de onderzoekers. Ze stellen voor om experimenten uit te voeren met hersenscans die gespreid zijn in de tijd om het belang van deze laatst genoemde mogelijkheid te onderzoeken.Wanneer men het heeft over de effecten van het internet op het brein, gaat men er veelal van uit dat die niet zo gunstig zijn. Dit onderzoek wijst erop dat Facebook juist positieve effecten zou kunnen hebben.