...

Wetenschappers hebben bloed-, urine- en speekselstalen afgenomen bij ruimtevaarders. Ze hebben dat gedaan voor, tijdens en na korte ruimtevluchten (10-16 dagen) en lange verblijven (minstens 180 dagen) in het internationale ruimtestation (ISS).Een of meer herpesvirussen (herpes simplexvirus, Epstein-Barr-virus, varicella-zostervirus en cytomegalievirus) werden ontdekt in de stalen van 47 van de 89 (53%) astronauten tijdens korte vluchten en bij 14 van de 23 (61%) astronauten in het ISS. Die virussen werden vaker en in grotere hoeveelheid teruggevonden tijdens ruimtevluchten dan voor en na de vlucht en dan bij gezonde controlepersonen.Volgens de wetenschappers zou de stresserende omgeving van ruimtevluchten ertoe leiden dat die virussen weer de kop opsteken. Maar virale belasting correleert echter niet altijd met symptomen. De excretie van viraal DNA gaat bij astronauten over het algemeen niet gepaard met symptomen, ongeacht de duur van de vlucht. Slechts zes ruimtevaarders hebben symptomen gekregen als gevolg van een heractivering van het virus, en het waren altijd lichte symptomen. Volgens de auteurs is het toch belangrijk tegenmaatregelen uit te werken om een heractivering van virussen tegen te gaan. Dat zou immers een groot gezondheidsrisico kunnen inhouden tijdens toekomstige vluchten naar Mars of nog verder. Ook zouden pasgeborenen, seronegatieve volwassenen en immunogedeprimeerde patiënten gevaar kunnen lopen bij contact met astronauten die naar de aarde terugkeren. (referentie: Frontiers in Microbiology, 7 februari 2019, doi: 10.3389/fmicb.2019.00016)https://www.frontiersin.org/articles/10.3389/fmicb.2019.00016/full