...

Op het jaarcongres van de Franstalige vereniging van hoofdartsen stelde dokter Mia Honinckx, directeur van het FMO, de nieuwste cijfers voor. In werkelijkheid is het Fonds pas operationeel sinds 1 september 2012, de dag waarop de uitvoeringsbesluiten in werking traden. Het FMO werkte sindsdien 255 dossiers af in fase 1, 868 in fase 2 en 103 in fase 3.Er worden ongeveer evenveel dossiers ingediend door Nederlandstaligen (50,7%) als door Franstaligen (49%). Sinds de oprichting van het Fonds werd 70,99% van de ingediende dossiers geopend, 27,89% afgesloten en 1,11% heropend.Dokter Honinckx gaf mee dat in 79% van de gevallen het advies van het FMO niet uitmondt in een Moma (medisch ongeval met aansprakelijkheid en klacht), noch in een Moza (medisch ongeval zonder aansprakelijkheid). In 17% van de gevallen kwam het FMO tot een Moma (waarvan 40% in aanmerking kwam voor een uitkering), en in 4% van de dossiers tot een Moza.De adviesvragen bij het Fonds zijn vooral afkomstig van slachtoffers (46,45%), verzekeringsinstellingen (26,17%), advocaten (12,17%), anderen (11,36%), vzw's (3,25%) en verzekeraars aansprakelijkheid (6,1%).De top 10 van de aanvragen voor tussenkomst hebben betrekking op orthopedisten (273 gevallen), algemeen chirurgen (102), gynaecologen-obstetrici (65), neurochirurgen (61), anesthesisten (50), gastroenterologen (29), urgentisten/acutisten (29), oftalmologen (26), urologen (24) en vasculair chirurgen.Het hoge aantal adviesvragen met betrekking tot orthopedisten (28,9%), vergeleken met andere disciplines, springt in het oog. Meerdere hoofdartsen op het colloquium hadden daar mogelijke verklaringen voor. Patiënten die een orthopedische ingreep ondergaan, verkeren meestal in goede algemene gezondheid en verwachten dat ze dat ook opnieuw zullen zijn na de ingreep. En in verhouding zijn er in absolute aantallen veel orthopedische ingrepen in het ziekenhuis.De top 10 van de prestaties waarvoor advies wordt gevraagd aan het Fonds ziet er als volgt uit: orthopedische ingrepen (25,4%), algemene behandelingen, ingrepen aan de ruggenwervel, buikchirurgie, gynaecologische behandelingen, tandzorg, anesthesie-algologie, vasculaire behandelingen, uro-andrologische ingrepen en interne geneeskunde (2,6%). Het verbaast niet dat in de top 10 van de sequellen locomotorische problemen bovenaan staan.Het FMO onderzoekt ook de ernst van de gevallen. In 21% van de dossiers is de patiënt overleden. In 34% van de gevallen lijden ze aan een permanente invaliditeit hoger dan 25%. Heel wat patiënten ((34%) zijn tijdelijk werkonbekwaam. 11% van de slachtoffers kampt met 'ernstige bestaansproblemen'.(Vertaling Veerle Caerels)