...

De smartphone kleeft aan onze hand. Dat is niet verwonderlijk: sinds een tiental jaar mikt artificiële intelligentie weloverwogen op verslaving. Constante digitale prikkels zorgen ervoor dat ons concentratievermogen afzwakt, maar ook onze creativiteit en zelfs ons geluksgevoel, blijkt uit onderzoek. Een studie van de UGent toont dat we in Vlaanderen gemiddeld tachtig keer per dag onze gsm oppikken, goed voor een dagelijkse schermtijd van 188 minuten. Bij adolescenten is dat nog meer. Tachtig keer per dag staan we toe dat om het even welke activiteit, op welk moment dan ook, wordt onderbroken. Dat is nefast om verschillende redenen. "Het is cruciaal om fysiek en mentaal los te komen van die stroom aan informatie en notificaties", zegt prof. Compernolle. "Zelfs wanneer de gsm in de tas verdwijnt, zien we nog stressverschijnselen. Stel dat iemand me nodig heeft? Wat mis ik ondertussen?" Het kernprobleem is continu verbonden zijn. Ons brein wordt telkens afgeleid, moet voortdurend switchen. Het wordt een brokkelbrein. "Multitasking is afgrijselijk inefficiënt. Het kost gemiddeld vier keer meer tijd om een taak af te ronden. Dat werk is minder kwalitatief, want je laat meer steken vallen. Daarnaast werkt het stress, vermoeidheid en op langere termijn burn-out in de hand", aldus de professor.Behalve op school of op het werk vormt de smartphone ook in de privésfeer een stoorzender. Continue afleiding maakt dat we minder aanwezig en betrokken zijn en minder voldoening halen uit onze vrije tijd. 'Partner phubbing' - je lief negeren omdat je je gsm checkt - leidt steeds meer tot relatie- en intimiteitsproblemen. Bij baby's en peuters zien we een soort paniekreactie wanneer de aandacht van de ouder naar de smartphone verschuift: ze beginnen te huilen, proberen de aandacht te trekken of trekken zich terug.Lang heeft men gedacht dat 'digital natives', zij die opgroeiden met appjes en schermpjes, beter met die technologie zouden kunnen omgaan dan de oudere generaties. Niet dus. Literatuuronderzoek toont aan dat deze hyperverbonden jongeren nog slechter zijn in multitasking: ze schakelen trager tussen taken en onthouden minder. Ze doen het minder goed op school en hebben meer kans op sociaal-emotionele ontwikkelingsproblemen.Opvallend is dat 60% van de jongeren zelf vindt dat ze te veel bezig zijn met apps als TikTok. Ze geven aan dat het een probleem is en beseffen dat het anders moet. Ze wíllen minderen, maar slagen er niet in. Een echte verslavingsproblematiek. Daarom pleit prof. Compernolle voor het liefdevol, kordaat en streng sturen van die gewoontes. "Adolescenten hebben hulp nodig om zich te bevrijden van sociale media. Ouders en begeleiders moeten de teugels in handen nemen." Allerlei initiatieven duiken op om het smartphonegebruik bij jongeren in te perken. Sommige jeugdverenigingen en sportorganisaties verbieden mobieltjes op kamp; een aantal scholen in Nederland hebben een smartphonebeleid, met als motto 'thuis of in de kluis'. De reactie lijkt er vooral een van opluchting. "Het is gezelliger", klinkt het bij de jeugd. Ook voor volwassenen werd dit jaar het recht op deconnectie in het leven geroepen voor een goede balans tussen werk en privé. "Maar gá dan ook offline", benadrukt prof. Compernolle. "Als je de hele avond zit te scrollen of bij ieder piepje recht springt, is er geen winst." Onze hersenen vormen één netwerk, maar prof. Compernolle spreekt over drie 'breinen' die onderling aan elkaar gelinkt zijn. "Het denkbrein hebben we nodig voor doelgerichte, ononderbroken en volgehouden aandacht. Dat kost moeite en energie. Het reflexbrein kan de aandacht snel en volledig overnemen van het denkbrein, nog voor we het beseffen. Dat is evolutief bepaald - denk aan onze voorvader in de savanne die ergens gevaar opmerkt. Ten laatste is er het archiverend brein, dat pas werkt op momenten van rust: tijdens een pauze, wanneer we slapen of dagdromen. Dat brein dient om informatie te selecteren, te sorteren en op te bergen." Met zijn model maakt prof. Compernolle een aantal zaken duidelijk. Door voortdurend het reflexbrein te activeren, krijgt ons denkbrein noch ons archiverend brein een kans. Aangezien het reflexbrein bij kinderen primeert, omdat het denkbrein trager ontwikkelt, moeten volwassenen sturend optreden. "Duidelijke afspraken rond smartphonegebruik volstaan niet bij een twaalf- of vijftienjarige. De controlerende, rationele vaardigheden van hun denkbrein zijn nog onvoldoende ontwikkeld. Grijp dus in, liefdevol maar kordaat en streng. En wees dat ook voor jezelf", zegt prof. Compernolle met een knipoog.