...

Nog zijn full electric vehicles veel te duur voor de particuliere koper en blijft hun rijbereik relatief beperkt. Dat neemt niet weg dat de verkoop van de stekkerauto in vliegende vaart vooruitgaat. Aan de ene kant breidt het aanbod aan e-modellen snel uit, dit jaar alleen al komt er een 30-tal nieuwe zogenaamde Battery Electric Vehicles (BEV) op de markt.Aan de andere kant zetten almaar meer bedrijven hun medewerkers ertoe aan elektrisch te gaan rijden. Op die manier kunnen zowel de werkgever als de werknemer genieten van de fiscale voordelen waarmee de overheid de BEV-verkoop aan bedrijven en zelfstandigen stimuleert.Elektrisch autorijden heeft voor- en nadelen, de argumenten pro en contra zijn in deze rubriek al geregeld en uitvoerig aan bod gekomen. Maar nu ook Toyota, de nummer één in de autowereld, resoluut opteert voor de elektrificatie van zijn gamma is alle twijfel weggenomen... de auto van de toekomst rijdt elektrisch! Te groot de druk van dé politiek op de schouders van de autoconstructeurs. Zonder een sterk doorgedreven elektrificatie van hun gamma slagen zij er niet meer in om de almaar strengere CO2-doelstellingen te halen. In 2025 worden die trouwens nogmaals verstrengd. Nu al vragen waarnemers zich af hoelang de traditionele verbrandingsmotor nog op de markt kan/zal blijven. Het is niet ondenkbaar dat de huidige generatie Euro 6-motoren de laatste in haar genre is. Want heeft het nog zin te investeren in een technologie die geen toekomst meer heeft? Zonder onvoorziene omstandigheden verdwijnen de verbrandingsmotoren tegen uiterlijk 2035 van de markt. De ontwikkeling van een nieuwe verbrandingsmotor kost zo immens veel geld dat almaar meer merken laten weten dat zij die investering on hold hebben gezet of gaan zetten. Dat betekent niet dat de huidige euro 6-generatie benzine- en dieselmotoren niet meer wordt geproduceerd na 2025, maar wel dat er dan allicht geen vervanger in de vorm van een euro 7-versie op de markt komt. Een en ander betekent onrechtstreeks ook de doodssteek voor de plug-in hybride (PHEV). Die geniet voorlopig ook nog van een fiscaal voordelig regime dat echter stelselmatig wordt afgebouwd. Plug-in hybrides zijn een aantal jaren geleden door de Europese autoconstructeurs in de markt gezet als een soort overgangsoplossing tussen rijden op benzine en diesel en rijden op stroom. De waarheid is dat zij te laat zijn gaan investeren in de ontwikkeling en implementatie van elektrische aandrijving.De transitie van verbrandings- naar elektromotoren heeft ook ernstige gevolgen voor de tewerkstelling in de autosector. Een BEV bestaat uit één derde van het aantal onderdelen van een vergelijkbare benzine- of dieselauto. De twee belangrijkste componenten van een BEV, de batterij en elektromotor, vertegenwoordigen ruim 60 procent van zijn totale kostprijs en worden vervaardigd door Aziatische fabrikanten. In de toekomst is er dus minder werk voor de ingenieurs en motorenspecialisten van de autoconstructeurs. Omdat een elektrische auto minder onderhoud en herstellingen vergt, zal er ook minder werk zijn voor de merkverdelers/garagisten, krijgt de job van automekanieker een andere invulling en vereist die een andere vakkennis.Een aantal merken wil daarom af van het bestaande retailmodel. Nu kiest en koopt een klant een auto bij een merkverdeler die zich op zijn beurt wendt tot de invoerder die meestal een dochteronderneming is van het merk. Een omslachtige procedure die veel geld kost. De invoerder betaalt zijn dealers een percentage van de verkoopprijs. Volgens het nieuwe zogenaamde agentschapsmodel configureert de klant zijn of haar droomauto online en bestelt die ook rechtstreeks bij de fabrikant. Hij of zij betaalt de prijs die op de website van het merk is geafficheerd aan de fabrikant. De dealer staat enkel nog in voor de aflevering en het onderhoud van de nieuwe auto, tegen een vast tarief. Of en zo ja, welk voordeel het agentschapsmodel oplevert voor de klant moet nog blijken. Onderhandelen met de dealer over de prijs zit er niet meer in. Het nieuwe businessmodel stimuleert evenmin het menselijk contact tussen klant en fabrikant. Welke impact dat zal hebben op de klantentrouw is ongewis. Over een paar jaar weten we meer en zal blijken of de merkentrouw groter of kleiner is dan de dealertrouw en of de merkstrategen de juiste beslissing hebben genomen.