De samenleving vergrijst en die trend zet zich de komende jaren nog sterker door. Ouderen blijven ook liefst zo lang mogelijk thuis wonen. Ze verhuizen pas op (steeds) latere leeftijd voor een (steeds) kortere periode naar een woonzorgcentrum.

Het impliceert dat de ouderenpopulatie in de woonzorgcentra kwetsbaarder en afhankelijker wordt. Op hoge leeftijd de vertrouwde stek moeten verlaten, is ingrijpend en stresserend. Daarom ook dat woonzorgcentra een 'thuisvervangende' omgeving trachten aan te bieden. Dat impliceert sowieso dat de rusthuisbewoner een beroep moet kunnen doen op zijn vertrouwde huisarts. Sommige directies zien dat met lede ogen aan. Het kan immers betekenen dat hun instelling door tientallen huisartsen gefrequenteerd wordt. Vanuit beleidsoogpunt is dat niet gemakkelijk. Ook het 'medische beleid' afstemmen met de CRA wordt er daardoor niet eenvoudiger op.

Spelletjes spelen met de laatste levensdagen van ouderen kan absoluut niet

Het belet niet dat directies en CRA's respect dienen op te brengen voor de patiënt en zijn huisarts. Het uitgangspunt is en blijft maximale autonomie. De mens staat centraal, dat hoort gewoon zo in een humane samenleving. In dat verband zou het dus helemaal geen goed idee zijn om een verpleeghuisarts op zijn Nederlands in te voeren.

Uiteraard heeft elke bewoner van elk woonzorgcentrum ook recht op een menswaardig levenseinde. Meer dan 20 jaar na het tot stand komen van de wetgeving hoort daarbij ook het recht op euthanasie. Dat dat in sommige instellingen nog steeds voor problemen zorgt, is meer dan een brug te ver. De wet is de wet. Die verdoezelen en omzeilen via een 'visie' in een opname-overeenkomst is ontoelaatbaar. Hoe vaak dit soort praktijken nog voorkomt, is onduidelijk. Zeker is wel dat spelletjes spelen met de laatste levensdagen van ouderen absoluut niet kan.

De samenleving vergrijst en die trend zet zich de komende jaren nog sterker door. Ouderen blijven ook liefst zo lang mogelijk thuis wonen. Ze verhuizen pas op (steeds) latere leeftijd voor een (steeds) kortere periode naar een woonzorgcentrum. Het impliceert dat de ouderenpopulatie in de woonzorgcentra kwetsbaarder en afhankelijker wordt. Op hoge leeftijd de vertrouwde stek moeten verlaten, is ingrijpend en stresserend. Daarom ook dat woonzorgcentra een 'thuisvervangende' omgeving trachten aan te bieden. Dat impliceert sowieso dat de rusthuisbewoner een beroep moet kunnen doen op zijn vertrouwde huisarts. Sommige directies zien dat met lede ogen aan. Het kan immers betekenen dat hun instelling door tientallen huisartsen gefrequenteerd wordt. Vanuit beleidsoogpunt is dat niet gemakkelijk. Ook het 'medische beleid' afstemmen met de CRA wordt er daardoor niet eenvoudiger op. Het belet niet dat directies en CRA's respect dienen op te brengen voor de patiënt en zijn huisarts. Het uitgangspunt is en blijft maximale autonomie. De mens staat centraal, dat hoort gewoon zo in een humane samenleving. In dat verband zou het dus helemaal geen goed idee zijn om een verpleeghuisarts op zijn Nederlands in te voeren. Uiteraard heeft elke bewoner van elk woonzorgcentrum ook recht op een menswaardig levenseinde. Meer dan 20 jaar na het tot stand komen van de wetgeving hoort daarbij ook het recht op euthanasie. Dat dat in sommige instellingen nog steeds voor problemen zorgt, is meer dan een brug te ver. De wet is de wet. Die verdoezelen en omzeilen via een 'visie' in een opname-overeenkomst is ontoelaatbaar. Hoe vaak dit soort praktijken nog voorkomt, is onduidelijk. Zeker is wel dat spelletjes spelen met de laatste levensdagen van ouderen absoluut niet kan.