...

"Het beheerscomité van het eHealth-platform bespreekt een actieplan om de kwaliteit van Sumehrs te verbeteren", steekt Thibaut Duvillier van wal. "Het werd voorgesteld op de medicomut na discussies met de huisartsen. Zonder de huisartsen daarvan de schuld te geven, klaagden tijdens de pandemie een aantal spoedartsen over de kwaliteit van de Sumehrs op intensieve zorg. Ze waren niet volledig en niet betrouwbaar. Wij reageerden, wetende dat eHealth en de overheid geen toegang hebben tot de gegevens." Vandaag hangen de criteria voor de geïntegreerde praktijkpremie van circa 6.000 euro per jaar - afhankelijk van het gebruik dat ervan wordt gemaakt - uitsluitend af van het aantal Sumehrs dat men uploadt naar Vitalink. Niets verplicht echter dat ze kwaliteitsvol zijn... Vooral op spoed raadpleegt men Sumehrs, maar vaak heeft de spoedarts daarvoor geen tijd. "Daarom lopen er proefprojecten. Al in de wachtkamer en zodra het INSZ-nummer (identificatienummer van de sociale zekerheid) wordt ingevoerd, weten de verpleegkundige en de arts of er een Sumehr is voor de patiënt. Ze hebben dan direct toegang en dat maakt betere zorg mogelijk. De software is echter niet altijd aangepast. De spoedarts heeft geen tijd om x aantal stappen te ondernemen om na te gaan of er al dan niet een Sumehr is. We kunnen automatische opening via het ziekenhuis-EPD overwegen." Patiënten moeten ook beter geïnformeerd worden. Als ze instemmen met het gebruik van de eBox, krijgen ze telkens de huisarts een Sumehr aanmaakt of bijwerkt, een melding. Het gaat niet om medische content, wel over een zo duidelijk mogelijke boodschap over het nut voor de zorg van de Sumehr, enz. "Beter geïnformeerde patiënten kunnen beter in dialoog gaan met hun huisarts." Tegelijk wordt de Belgische standaard Kmehr (Kind Messages for Electronic Healthcare Record) die aan de Sumehr verbonden is, geleidelijk verlaten ten gunste van verschillende 'care sets' in het internationale Fhir-formaat. "In Wallonië en Brussel zijn dit soort Sumehrs al gecategoriseerd (allergieën, problemen, behandelingen, wensen van de patiënt, enz.). In Vlaanderen is er een monolitisch blok. De Vlaamse tandarts of kinesitherapeut kan alleen toegang hebben tot alles of niets. Het idee is om te komen tot care sets binnen de 'kluizen' - die maken modulaire toegang mogelijk. De Bvas is gekant tegen de toegang tot medische gegevens voor andere zorgverleners (tandartsen, fysiotherapeuten) en vindt dat zij geen toegang tot al deze gegevens mogen krijgen. In de toekomst zou de podoloog of de diëtist slechts toegang hebben tot een deel van de Sumehr, namelijk één care set maar niet een andere. Zal een patiënt de toegang voor een hele beroepsgroep kunnen verbieden? "We voerden dit debat met de Bvas maar minister Vandenbroucke zit niet op dezelfde golflengte. Het eHealth Platform stelde een uitbreiding van de toegangsmatrix voor. Uiteraard moet de patiënt nog altijd toestemming geven om gegevens te delen en er moet een therapeutische relatie met de zorgverstrekker zijn. De patiënt kan ook één of meer gezondheidswerkers uitsluiten. Maar een hele categorie uitsluiten, ondermijnt volgens het kabinet de zorgkwaliteit later en de multidisciplinariteit. Het is ook in strijd met de geest van de kwaliteitswet", klinkt het. Het kabinet ziet er het nut niet van in om een hele categorie aanbieders uit te sluiten als de patiënt geen relatie heeft met duizenden van die zorgverleners... "Het idee is dat de apotheker die toegang krijgt tot de Sumehr of een deel ervan, een 'relatie' heeft met de patiënt... Als de patiënt bijvoorbeeld verschillende tandartsen raadpleegt en zijn gegevens niet met hen wil delen, duurt het uitsluiten van twee of drie, één voor één, minder dan een paar minuten." Duvillier begrijpt de Bvas als het over een 'gelegenheidsapotheker' gaat, er lopen besprekingen met APB en Ophaco. Hij stelt voor een onderscheid te maken tussen regelmatige en occasionele apothekers. Via de therapeutische relatie is een beperktere toegang en/of een kortere toegangsduur mogelijk. Samen met de FOD Volksgezondheid werkt eHealth ook aan ziekenhuisfinanciering gekoppeld aan informatisering - de zogenaamde BMUC, goed voor 61 miljoen per jaar plus 20 miljoen in 2022, 2023 en 2024 voor cyberveiligheid, data en innovatie. De vorige minister van Sociale Zaken, Maggie De Block, wilde ziekenhuizen die sneller automatiseerden een bonus geven. Zodat ze sneller een geïntegreerd Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) invoeren, ontwikkelen en aansluiten op andere platforms zoals Healthdata, MyCareNet, enz. "We bespreken met Agoria een zo eenvoudig mogelijke formule. De criteria moeten wel consequent zijn. Als we huisartsen aanmoedigen om kwaliteitsvolle Sumehrs te creëren, moeten we ziekenhuisdirecteurs overtuigen om Sumehrs automatisch open te stellen voor de spoeddiensten." Een ander probleem is dat sommige Brusselse ziekenhuizen patiënten de toegang tot hun gegevens blokkeren. "We moesten hun uitleggen waarom het elders waar de toegang gegarandeerd was, probleemloos werkt. Dat het belangrijk is voor de 'empowerment' van de patiënt omdat die zijn gegevens kan raadplegen via het portaal MijnGezondheid.be. De Interministeriële Conferentie Volksgezondheid ondertekende een overeenstemmingsprotocol dat alle ziekenhuisdirecteurs ontvingen. In de interkabinetten-werkgroep overlegden we over gelijke toegangsregels voor het hele land. Momenteel verschillen de toegangstijden per regio. Eerstelijnsdocumenten (Sumehr enz.) zijn vrijwel meteen toegankelijk, voor ziekenhuisdocumenten zal dat tussen nul en zeven dagen duren."