...

Reeds in zijn Blauwe en Roze periode (1901-1906) is de invloed van Doménikos Theotokopoulos, beter gekend als El Greco, op de jonge Picasso duidelijk zichtbaar, vooral dan in de portretten. Er zijn ook talrijke schetsen van Picasso bewaard waarin hij zelfs de werken van El Greco kopieert. Op een van die tekeningen noteert Picasso zelfs 'Yo El Greco', wat zoveel betekent als 'Ik, El Greco'. Picasso was toen een jaar of 18. Hij maakt zelfs een reis naar het Toledo van El Greco om er zijn schilderijen te bestuderen. De Spaanse Griek, die overigens tien jaar in Italië werkzaam was, meer bepaald in Venetië en Rome, werd in de tijd van de jonge Picasso eerder als een zonderling beschouwd. De Spaanse kunstenaar heeft mede bij- gedragen tot de rehabilitatie van dit buitenbeentje in de kunstgeschiedenis. Wanneer zijn vriend en collega kunstschilder Carles Casagemas, met wie hij in Parijs een studio deelt, in 1901 zelfmoord pleegt, wijdt Picasso een beroemd schilderij aan dienst begrafenis. De langgerekte figuren dragen duidelijk de invloed van El Greco, alleen is de christelijke idee van de zaligheid in de doeken van de Griekse kunstenaar bij Picasso vervangen door scènes uit het bordeel. Wanneer Picasso in 1907 zijn eerste kubistische werk schildert, Les Demoiselles d'Avignon, refereren de figuren overduidelijk aan die van El Greco in zijn Kroning van de Maagd. Maar ook in dit schilderij gaat het om een scène in een bordeel gelegen aan de Rua Avignon in Barcelona en niet om religieus thema. Tot daar de gekende link tussen El Greco en Picasso. Het bijzondere van deze tentoonstelling is dat door juxtaposities aangetoond wordt dat Picasso gedurende zijn hele loopbaan op geregelde tijdstippen teruggreep naar zijn grote voorbeeld uit Toledo. Dat dit onderzoek zijn oorsprong vindt in het Kunstmuseum in Bazel is ook geen toeval: het museum heeft een dozijn Picasso's in zijn rijke collectie. Daaraan werden een 50-tal werken uit de meest gerenommeerde musea en privécollecties toegevoegd om het onderzoek te staven. Gedurende zijn hele loopbaan zal Picasso op geregelde tijdstippen inspiratie vinden in de schilderijen van El Greco. Zelfs in zijn kubistische en ei zo na abstracte experimenten wordt heel duidelijk de verwantschap tussen beide kunstenaars aangetoond. Wonderlijk hoe de figuratieve composities van El Greco overeenstemmen met de kubistische vertaling ervan door Picasso. Dat is onder meer het geval bij werken als Zittend Naakt van Picasso en De Boetvaardige Maria die mooi naast elkaar harmoniëren. Op de achterkant van een van zijn latere werken, Mousquetaire uit 1967, noteerde Picasso 'Domenico Theotocopulos van Rijn da Silva' als eerbetoon aan drie van zijn grote voorbeelden El Greco, Rembrandt en Velàzquez. De link tussen Picasso en El Greco is louter stilistisch. In een interview in 1960 gaat Picasso dieper op zijn verwantschap met El Greco in. "Het is waar dat het kubisme Spaans van oorsprong is, en ik was het die het kubisme uitvond. Maar kijk ook naar de Spaanse invloed op het werk van Cézanne... Observeer de invloed van El Greco op hem. El Greco is een Venetiaanse schilder, maar in de constructie van zijn schilderijen is hij een kubist." Dat vraagt een beetje uitleg. Afgezien van het onderwerp dat El Greco schildert, construeert hij zijn schilderij uit grote kleurvlakken die hij omlijnt en die hij tot één geheel construeert. En dat is in zekere zin ook de essentie bij zijn artistieke erfgenaam, Pablo Picasso.