...

Laboratoriumonderzoek heeft aangetoond dat ostracisme in drie belangrijke stappen verloopt. De eerste stemt overeen met een reflex waarbij sociale afwijzing een onmiddellijk lijden veroorzaakt bij de persoon die verstoten wordt. Dit gaat gepaard met verschillende fysiologische reacties, zoals een verhoging van de systolische bloeddruk, het hartritme en de cortisolwaarde.Opmerkelijker is dat onderzoek met functionele magnetische resonantie (fMRI) een verhoogde activatie aantoont ter hoogte van de cortex cingularis dorsalis anterior, een hersenzone die gerelateerd is aan lichamelijke pijn. In een eerste fase zou het gevoel verstoten te worden dus een soort 'morele pijn' veroorzaken die vergelijkbaar is met lichamelijke pijn. "Deze pijn is relatief onafhankelijk van de situatie of de context en treedt bij gelijk wie op", schrijven Vincent Yzerbyt en Olivier Klein, professoren sociale psychologie aan de UCLouvain en de ULB, in hun boek Psychologie Sociale (De Boeck, 2019). "En zelfs als de persoon die ons ogenschijnlijk afwijst het niet opzettelijk heeft gedaan, voelen we ons daardoor gekwetst." De fysiologische gevolgen van sociale afwijzing zijn een alarmsignaal, net zoals lichamelijke pijn die ons ervoor waarschuwt dat we in gevaar zijn: de verstoteling krijgt een impuls om nieuwe banden te smeden met andere personen, wat vanuit evolutionair standpunt een onontbeerlijke maatregel is voor de overleving van de soort. Op dit emotionele stadium volgt een fase van reflectie en cognitief evalueren. Volgens Kipling Williams, professor emeritus van de Purdue University in West Lafayette, Indiana, kan de dreiging die uitgaat van ostracisme in wisselende mate vier fundamentele noden van een persoon in het gedrang brengen: de integratie in een sociaal netwerk, het zelfrespect, het gevoel van controle - of het gevoel dat men binnen het weefsel van sociale interacties iets voorstelt - en zingeving in het bestaan. Over dat vierde aspect zegt prof. Yzerbyt: "Als iemand uit een groep verstoten wordt, kan hij of zij een gevoel van waardeloosheid krijgen: de persoon ervaart zijn eigen bestaan als onbetekenend, aangezien anderen hem afwijzen en amper met hem bezig zijn." De ongunstige weerslag van ostracisme op de fundamentele sociale noden wordt bevestigd door een hele reeks studies en verschillende experimentele paradigma's. Als de persoon het gevoel heeft dat afwijzing vooral zijn betrokkenheid bij het sociale leven en zijn gevoel voor eigenwaarde in het gedrang brengt - en dus hoofdzakelijk een relationele dimensie heeft -, zal hij of zij vooral proberen om de sociale verbondenheid te herstellen. Dat is geen onschuldige beslissing, want zo zegt Vincent Yzerbyt: "Personen die verstoten worden, zijn vaker geneigd om zich door anderen te laten beïnvloeden of zich zelfs onderdanig op te stellen." Zo hebben onderzoekers minoritaire standpunten rond controversiële thema's voorgelegd aan personen die werden verstoten en aan controlepersonen. De verstoten personen blijken daarbij sterker geneigd te zijn hun standpunt los te laten om zich bij dat van anderen aan te sluiten. Ten opzichte van controlepersonen zeggen ze bijvoorbeeld gemakkelijker hun steun toe aan teksten die opgelegde zwangerschapsonderbreking bepleiten. Krijgt de persoon het gevoel dat verstoting zijn controle en zingeving in het gedrang brengt, dan zal hij veeleer proberen de omgeving te beïnvloeden. Dit effent de weg naar agressieve gedragingen, zoals woede en geweldpleging. Verschillende auteurs geven aan dat agressief gedrag tegenover anderen in deze omstandigheden overeenstemt met een poging om meer controle te krijgen en zichzelf als betekenisvoller te ervaren. In de Verenigde Staten vinden er regelmatig incidenten plaats waarbij iemand in het wilde weg op de menigte begint te schieten. Eén van de meest bekende voorbeelden van dit bedroevende fenomeen is de schietpartij in Columbine op 20 april 1999. Twee leerlingen van een middelbare school gevestigd in deze stad in Colorado stapten uit het leven nadat ze twaalf leerlingen en een leraar gedood hadden, en vierentwintig jongeren min of meer ernstig verwond. De enquête wees uit dat de daders van deze massamoord ernstige relationele problemen hadden, en zich door hun onmiddellijke omgeving uitgesloten voelden. Andere schietincidenten leiden vaak tot een gelijkaardige conclusie. Als de persoon een gevoel van controleverlies of zinloosheid ervaart, hoeft hij of zij daarom niet agressief te worden. Vluchten uit de omgeving waaruit men zich uitgesloten voelt, is een andere mogelijkheid. "Maar sommige personen reageren niet op sociale uitsluiting", zegt Vincent Yzerbyt. "Ze verstijven, zoals een hert dat als aan de grond genageld staat als het in de duisternis een auto ziet naderen. Dat is een frequente reactie op stress, maar ze is onaangepast." Naargelang de fundamentele noden waarin we ons door ostracisme bedreigd voelen, zullen we dus reageren met antisociale of prosociale gedragingen. Zoals hoger gezegd worden prosociale gedragingen vooral geïnduceerd door een gefrustreerde nood aan verbondenheid of gekwetst zelfrespect. Maar in een tweede fase kan het prosociale gedrag omslaan in antisociaal gedrag wegens het specifieke profiel van de groep waartoe de persoon alsnog toegang zoekt. Dat blijkt uit laboratoriumexperiment uitgevoerd in 2018 door Andrew Hales en Kipling Williams aan de Purdue University. Ze onderzochten personen die waren gesensibiliseerd aan de hand van de experimentele omgeving gecreëerd door Cyberball, waarbij uitsluiting tot stand wordt gebracht via een artificieel balspel tussen een persoon en twee fictieve spelpartners, die de echte deelnemer uiteindelijk gaan negeren en de bal niet meer naar hem gooien. Personen die aan dit soort uitsluiting waren blootgesteld, bleken in vergelijking met controlepersonen sterker geneigd zich aan te sluiten bij radicale groeperingen of stadsbenden om misdaden te plegen. Veel auteurs denken dat personen die uitsluiting aanvoelen als een bedreiging voor sociale integratie of voor het zelfrespect, het risico lopen om terecht te komen in groeperingen met een sectair karakter of afwijkende ideologieën. In hun boek stellen prof. Yzerbyt en prof. Klein de vraag of Mohammed Merah, die in 2012 een moordpartij aanrichtte in een joodse school in Toulouse, misschien geradicaliseerd was als gevolg van de herhaalde uitsluiting waarmee hij werd geconfronteerd in het Franse onderwijssysteem. Kan men in die optiek stellen dat Hitler in het nazisme verzandde ten dele omdat hij als schilder geen succes kende? "Dit soort simplistische verklaringen voor radicalisering (nazisme of jihadisme) volstaat niet op zich", schrijven de twee psychologen. "Maar toch kan aansluiting bij extremistische groeperingen een antwoord bieden aan verschillende noden waaraan via uitsluiting werd tekortgedaan. Het zorgt voor een nieuw gevoel van verbondenheid." Vincent Yzerbyt merkt ook op dat leden van deze groeperingen een strikte selectieprocedure moeten doorlopen, wat het zelfvertrouwen des te meer voedt. De ideologie die binnen deze groepering geldt, kan als een vorm van zingeving worden aangevoeld. Geweldpleging geeft de persoon dan weer een gevoel van controle over zijn omgeving. Om ethische redenen zijn laboratoriumexperimenten kortdurend. Daardoor maken ze het uiteraard niet mogelijk de gevolgen van ostracisme op langere termijn te evalueren. Toch kan men er redelijkerwijze van uitgaan dat de impact van een langdurige blootstelling aan sociale uitsluiting heftiger is dan het effect van een occasionele blootstelling. Om daarover meer duidelijkheid te verkrijgen kan men de resultaten van kortdurende experimenten kruisen met waarnemingen in reële situaties waarbij de uitsluiting chronisch is. Observatie geeft geen formele informatie over causaliteit, maar maakt het toch mogelijk correlaties te ontdekken. Zo stelt men vast dat de criminaliteit binnen groepen minder prominent aanwezig is als sociale banden stevig zijn. Een chronisch uitgesloten persoon kijkt aan tegen herhaalde episoden van stress die hem of haar worden opgelegd (en waarvoor hij dus niet actief kiest). Dit leidt onder andere tot een toegenomen risico op cardiovasculaire aandoeningen. Sociale uitsluiting effent bovendien de weg voor het optreden van depressie, gebrek aan zelfvertrouwen en het gevoel om anderen tot last te zijn. "In een dergelijke context wordt ieder sociaal contact op de duur als risicovol ervaren", benadrukt Vincent Yzerbyt. "Slachtoffers van chronisch ostracisme zijn bijzonder gevoelig voor mogelijke signalen die op uitsluiting wijzen." Daardoor worden ze alsmaar eenzamer. Uit angst voor een zoveelste teleurstelling vermijden ze sociale contacten. Maar het belangrijkste kenmerk van chronische uitsluiting kan volgens theoretische modellen de derde fase betekenen: herhaalde sociale afwijzing leidt vaak tot een vorm van berusting. De verworpeling zal uiteindelijk aanvaarden dat zijn fundamentele noden niet kunnen worden ingevuld, met alle ongunstige gevolgen van dien.