...

De populatie omvatte 436 patiënten die een transplantatie met een solide orgaan hadden gekregen. Geen van die personen was op het ogenblik van de studie besmet geweest met het SARS-CoV-2. De mediane leeftijd bedroeg 56 jaar en het mediane tijdsverloop sinds transplantatie was zes jaar. De patiënten hadden een immunosuppressieve behandeling met voornamelijk tacrolimus (83%), cortico-steroïden (54%) en mycofenolaat (66%). Ze kregen één dosis van ofwel het vaccin van Pfizer, ofwel dat van Moderna (numeriek ongeveer de helft om de helft). Na een mediaan tijdsverloop van 20 dagen kon men antilichamen tegen het receptor-bindend domein van het spike-eiwit aan-tonen bij 76 van de 436 patiënten (17%). De kans om antilichamen te hebben, was lager bij patiënten bij wie antimetabolieten deel uitmaakten van het immunosuppressieve schema. In een algemene bevolking zijn neutraliserende antilichamen aanwezig bij 100% van de personen, na een tijdspanne van 15-21 dagen. De auteurs wijzen erop dat men in grotere populaties moet nagaan wat twee dosissen bij patiënten met immuun-suppressie tot stand brengen, alsook de rol van de T-celimmuniteit. Toch zijn de eerste resultaten niet bemoedigend. Naar het zich laat aanzien, zal men er rekening mee moeten houden dat een aantal transplantatie- patiënten na vaccinatie mogelijk weinig of niet beschermd zijn tegen covid-19.