...

Dat zegt dr. Peter Dieleman, bij Domus Medica verantwoordelijk voor de uitwerking van kwaliteitbevorderende programma's. De huisartsenvereniging ontwierp samen met de Koninklijke Apothekersvereniging Antwerpen (Kava) een aantal door het Riziv goedgekeurde pakketten ('kwaliteitsbevorderende programma's'). Peter Dieleman ziet de MFO's meer en meer uitdeinen. "Er doet zich een vergelijkbare evolutie voor zoals bij de introductie van de Lok's vroeger," zegt hij. "Beide beroepsgroepen moeten elkaar eerst leren kennen en dat is een proces van jaren." Dieleman verwijst naar Nederland waar het Farmacotherapeutisch Overleg pas na vijf jaar effect had op het voorschrijfgedrag. "Daar zijn we in ons land nog niet aan toe. Uiteraard wil de overheid zo snel mogelijk resultaten zien, vooral dan besparingen. Maar impact op de top tien van de meest voorgeschreven geneesmiddelen of op het budget is er nog niet." Dokter Dieleman hoopt wel dat het MFO structureel ingebed geraakt in de navorming. Voorts wijst hij erop dat het pakket 'chronische nierinsufficiëntie' tot nu toe het meest wordt gebruikt, een 80-tal keren. Dat is niet onbelangrijk want het zet sterk aan tot samenwerken. Tot slot vermeldt Dieleman de opleiding tot MFO-animator (' train the trainer'). "Hiervoor worden centraal geregelde trainingssessies georganiseerd. Daarop geven we meer uitleg over de inhoud van de pakketten, wat men ermee kan doen, enzovoort. Die sessies staan uiteraard open voor artsen en apothekers." Apotheker Silas Rydant, MFO-verantwoordelijke bij Kava, benadrukt dat artsen en apothekers samen pakketten samenstellen. "Ze worden dan breed gedragen en artsen communiceren ze dan beter. De focus ligt op veilig geneesmiddelengebruik. Hoe gaan artsen en apothekers bijvoorbeeld om met patiënten die bloedverdunners nemen?" Een MFO verloopt aan de hand van concrete casussen en bestaat meestal uit drie delen. "Eén deel toont steeds de meerwaarde van apothekers, het tweede deel de meerwaarde voor artsen en een derde deel gaat over het maken van afspraken in het belang van de patiënt." Zo weten artsen bijvoorbeeld onvoldoende wat een Gedeeld Farmaceutisch Dossier is en tot welke gegevens een apotheker toegang heeft. "Omgekeerd is natuurlijk ook waar. Apothekers zijn niet vertrouwd met een sumehr." Volgens Rydant hebben nogal wat apothekers drempelvrees. "Essentieel is daarom dat pakketten zo zijn opgebouwd dat het voor de patiënt een meerwaarde is. Ook is er een mentaliteitsverandering bezig. Jongere huisdokters bellen zelf al wel eens naar een apotheker. Niet enkel over attesten of terugbetaling, ook over inhoudelijke vragen. Belangrijk is dat het vertrouwen groeit." Resulteren MFO's in een kwalitatief beter voorschrijfgedrag? Silas Rydant: "MFO's zijn bij ons vrij recent. Het aantal deelnemers is statistisch ook niet relevant. Wel is het zo dat apothekers en artsen die eenmaal hebben deelgenomen aan een MFO binnen het jaar een tweede of een derde overleg plannen. Dat is bemoedigend en daarom zou verplichting wel een goede zaak zijn, meent hij. "Een MFO per eerstelijnszone of één thema per jaar is daarbij een optie. Voorts zou het Riziv meer ondersteuning kunnen bieden. Dat is nu vooral het werk van lokale beroepsverenigingen en DM met steun van heel wat artsen en apothekers. En een evaluatie door het Riziv zou eveneens mooi zijn." Gemiddeld wonen elf apothekers en tien artsen een MFO bij, berekende apotheker Silas Rydant. www.medischfarmaceutischoverleg.be