...

Aan de tentoonstelling is heel wat onderzoek vooraf gegaan. Dat blijkt ook uit de catalogus waarin de relatie van James Ensor met Duitsland en de vertroebeling ervan tijdens het nazi-tijdperk heel nauwkeurig uit de doeken wordt gedaan. In 1927 kocht de Kunsthalle in Mannheim werk van Ensor aan en in 1928 werd een grote tentoonstelling gewijd aan de Oostendse kunstenaar. Tijdens het naziregime werd Ensor echter van zijn voetstuk gehaald vanwege zijn vaak blas- femische prenten waarin de godsdienst en de bourgeoisie gehekeld werden.Zo werd in 1937 het schilderij De dood en de maskers van de Kunsthalle door de nazi's in beslag genomen. Nu keert dit werk dat deel uitmaakt van de collectie van het Musée des Beaux-Arts in Luik, na meer dan 80 jaar tijdelijk terug naar Mannheim, waar het samen getoond wordt met De dode haan dat in de jaren 1950 door het museum werd aangekocht om de leemte aan te vullen.De fascinatie van Duitsland gaat vooral naar de maskers van Ensor. Maskers die de identiteit kunnen verbergen, maskers die de mens in staat stellen om grenzen te overschrijden, vaak zijn dat grenzen van het fatsoen die Ensor zo graag aftast. Op de tentoonstelling zie je dan ook, naast 60 schilderijen en 120 werken op papier, een selectie maskers uit alle hoeken van de wereld, behorend tot de collectie van de kunstschilder. Alvorens binnen te treden in de wondere wereld van James Ensor.De expositie is opgedeeld in twee secties: op het gelijkvloers wordt gefocust op het grafische werk, op de eerste verdieping krijg je vooral schilderijen te zien, voor het overgrote deel uit Belgische en Duitse musea, maar ook uit privécollecties afkomstig. De zeer ruime en uitgekiende selectie wordt mooi omkaderd door gedetailleerde zaal- teksten die de werken situeren in het totaalplaatje. "De laatste jaren is de belangstelling voor Ensor in Duitsland wat gaan luwen, zegt Kathrin Sieberling van de museumstaf. "Met deze tentoonstelling willen we tonen wat een geweldige kunstenaar hij wel is en dat zijn werk niets van zijn frisheid heeft ingeboet." Met foto's wordt de leefwereld van Ensor mooi in beeld gebracht: zijn Oostende, zijn woonhuis, nu Ensormuseum. Kortom: er wordt een volledig beeld geschetst van de kunstenaar en zijn werk. Bijzondere aandacht wordt besteed aan het verhaal van La Gamme d'Amour, dat begint bij de Antwerpse dokter Albin Lambotte en zijn vrouw Emma die de kunstenaar van wie ze een indrukwekkende collectie hebben, een harmonium ten geschenke geven. Ensor had iets met muziek, hij speelde zelfs piano al kon hij geen noten lezen, zo leren we. En hij zou een Gesamtkunstwerk creëren, een muziekstuk in theaterversie waarvoor hij niet alleen de partituur en het scenario schreef, maar ook het decor en de kostuums ontwierp. Het stuk werd herhaaldelijk opgevoerd. Af en toe nam Ensor zelf plaats aan de piano. In 1998 werd het door Radio 3 opnieuw uit de kast gehaald in een uitvoering van Susanne De Neve. In de Kunsthalle kunt u het pianostuk zelfs beluisteren. Op die manier wordt een mooi beeld geschetst van Ensor als totaalkunstenaar. Hijzelf vergeleek zijn composities met die van Claude Debussy, al was niet iedereen overtuigd van zijn muzikaal talent. Als schilder blijft Ensor een van de grote vernieuwers van de kunst van einde 19de - begin 20ste eeuw. De mengeling van spot en sarcasme met een flinke saus humor er over heen, blijft tot vandaag intrigeren. Deze tentoonstelling is de verplaatsing meer dan waard. Met zijn schitterende collectie hedendaagse kunst is de Kunsthalle overigens een van de topmusea in Duitsland.