"Mag ik u aanraken?" vroeg de yogalerares tijdens mijn proefles. Mijn patiënten moedig ik al langer aan om een rustgevende en/of sportieve hobby te zoeken. Ik steek dan steevast een praatje af over de positieve effecten op lichaam én geest. Het was tijd om mijn eigen advies eens ter harte te nemen. Op mijn LinkedInpagina verkondig ik immers dat ik onder het motto "practice what you preach" zelf voldoende beweeg door regelmatig een parktoertje te lopen, naar her en der te fietsen of muren te beklimmen. Dat laatste enkel gezekerd, in de klimzaal, waar ik eigenlijk veel te weinig geraak. Zodus: ik voel me soms lichtjes hypocriet wanneer ik patiënten aanspoor regelmatig te bewegen.

Het is mooi hoe je soms met nieuwe ogen naar je eigen medisch handelen kan kijken

Eerlijk is eerlijk. Zelf slaag ik er ook niet wekelijks in. Ik ben van het type dat frequent zichzelf in vraag stelt. Dus wanneer een vriendin liet vallen dat ze een proefles had geboekt, voelde ik me geroepen mee te gaan, nog voordat ze de kans had me mee te vragen. Enthousiast en daadkrachtig zonder geduld, dat typeert me misschien ook.

Zodus belandde ik die avond op een yogamat. Een drinkbus was ik vergeten. Hoe intensief kon zoiets zijn? Van zodra ik er enkele seconden over deed om de aansturing van mijn buikspieren te vinden, besefte ik dat mijn initiële verwachting bijgesteld moest worden. Mijn (gebrek aan deftige) plankhouding bevestigde dat.

Op dat moment hoorde ik de zachte stem van de yogalerares. Ze vroeg me voorzichtig of ze me mocht aanraken en wachtte bovendien op mijn geknik voordat ze mijn houding lichtjes corrigeerde. Achteraf vroeg ik me af hoe ik dat zelf tijdens consultaties doe. Vraag ik actief toestemming naar aanloop van en tijdens mijn klinisch onderzoek?

Tegen het einde van de les was ik mijn bedenking alweer vergeten. Maar wanneer ik enkele weken later geveld werd door de griep en bij mijn huisarts langsging, vroeg ook zij expliciet: "Is het goed als ik even je trui omhoogtrek om te kunnen ausculteren?" Ik knikte perplex, het leek een evident maneuver, totdat ik terug dacht aan de yoga-avond. Het vragen van toestemming had me een veilig gevoel gegeven. En dat deed het nu opnieuw.

Het is mooi hoe je soms met nieuwe ogen naar je eigen medisch handelen kan kijken. Het is wel duidelijk dat deze durf om te reflecteren ons betere artsen maakt. Ik merk echter dat ik er enkel in slaag wanneer ik mijn arts-zijn kan uitschakelen. Dat is niet altijd evident. Ik heb het geluk dat mijn eigen huisarts me als patiënt en niet als collega behandelt. Ik durf werk en privé strikt gescheiden te houden, waarbij ik het beantwoorden van medische vragen of opvolging van mijn omgeving tot een zeer strikt minimum probeer te beperken.

Voor mij is dat noodzakelijk om weer even tot de andere kantjes van mezelf te komen. De creatieve spring in 't veld. De poging tot sportiviteit. De open geest om zonder beroepsmisvorming naar verhalen van familieleden te luisteren. En dan af en toe mild te denken: "hey, dat kan ik zelf ook beter doen".

De auteur schrijft in eigen naam.

"Mag ik u aanraken?" vroeg de yogalerares tijdens mijn proefles. Mijn patiënten moedig ik al langer aan om een rustgevende en/of sportieve hobby te zoeken. Ik steek dan steevast een praatje af over de positieve effecten op lichaam én geest. Het was tijd om mijn eigen advies eens ter harte te nemen. Op mijn LinkedInpagina verkondig ik immers dat ik onder het motto "practice what you preach" zelf voldoende beweeg door regelmatig een parktoertje te lopen, naar her en der te fietsen of muren te beklimmen. Dat laatste enkel gezekerd, in de klimzaal, waar ik eigenlijk veel te weinig geraak. Zodus: ik voel me soms lichtjes hypocriet wanneer ik patiënten aanspoor regelmatig te bewegen. Eerlijk is eerlijk. Zelf slaag ik er ook niet wekelijks in. Ik ben van het type dat frequent zichzelf in vraag stelt. Dus wanneer een vriendin liet vallen dat ze een proefles had geboekt, voelde ik me geroepen mee te gaan, nog voordat ze de kans had me mee te vragen. Enthousiast en daadkrachtig zonder geduld, dat typeert me misschien ook. Zodus belandde ik die avond op een yogamat. Een drinkbus was ik vergeten. Hoe intensief kon zoiets zijn? Van zodra ik er enkele seconden over deed om de aansturing van mijn buikspieren te vinden, besefte ik dat mijn initiële verwachting bijgesteld moest worden. Mijn (gebrek aan deftige) plankhouding bevestigde dat. Op dat moment hoorde ik de zachte stem van de yogalerares. Ze vroeg me voorzichtig of ze me mocht aanraken en wachtte bovendien op mijn geknik voordat ze mijn houding lichtjes corrigeerde. Achteraf vroeg ik me af hoe ik dat zelf tijdens consultaties doe. Vraag ik actief toestemming naar aanloop van en tijdens mijn klinisch onderzoek? Tegen het einde van de les was ik mijn bedenking alweer vergeten. Maar wanneer ik enkele weken later geveld werd door de griep en bij mijn huisarts langsging, vroeg ook zij expliciet: "Is het goed als ik even je trui omhoogtrek om te kunnen ausculteren?" Ik knikte perplex, het leek een evident maneuver, totdat ik terug dacht aan de yoga-avond. Het vragen van toestemming had me een veilig gevoel gegeven. En dat deed het nu opnieuw. Het is mooi hoe je soms met nieuwe ogen naar je eigen medisch handelen kan kijken. Het is wel duidelijk dat deze durf om te reflecteren ons betere artsen maakt. Ik merk echter dat ik er enkel in slaag wanneer ik mijn arts-zijn kan uitschakelen. Dat is niet altijd evident. Ik heb het geluk dat mijn eigen huisarts me als patiënt en niet als collega behandelt. Ik durf werk en privé strikt gescheiden te houden, waarbij ik het beantwoorden van medische vragen of opvolging van mijn omgeving tot een zeer strikt minimum probeer te beperken. Voor mij is dat noodzakelijk om weer even tot de andere kantjes van mezelf te komen. De creatieve spring in 't veld. De poging tot sportiviteit. De open geest om zonder beroepsmisvorming naar verhalen van familieleden te luisteren. En dan af en toe mild te denken: "hey, dat kan ik zelf ook beter doen".