...

In aanloop naar het congres heeft de ERS op 4 september een nieuw standpunt ad hoc gepubliceerd. Ze legt de nadruk op de klimaatverandering, die wereldwijd een duidelijke en ernstige bedreiging vormt voor patiënten met een ademhalingsziekte. Ze vraagt de gezondheid centraal te stellen in de strategieën die worden uitgewerkt om de gevolgen van de klimaatverandering tegen te gaan en de luchtvervuiling te verminderen. Ze roept op tot een brede ondersteuning van de beleidsmaatregelen, die worden genomen om die doelstellingen te bereiken, en maant de gezondheidswerkers aan op te komen voor onze planeet en de gezondheid van de mensen, die er wonen en ervan afhangen. De eerste stellingname over "Klimaatverandering, ziektes en gezondheid van het ademhalingsapparaat" dateert van 2009. Die beschrijft de belangrijkste hangijzers voor patiënten met een ademhalingsziekte en de gezondheidswerkers, formuleert aanbevelingen voor verder onderzoek en heeft toen al opgeroepen maatregelen te nemen om de klimaatverandering tegen te gaan. Wat er sindsdien is gebeurd, weten we maar al te goed: hittegolven, recordtemperaturen, bosbranden, hevig regens en overstromingen. Anderzijds is wel vooruitgang geboekt inzake het onderzoek naar de invloed van de klimaatverandering op de respiratoire en de algemene gezondheid. De onderliggende mechanismen en de vatbaarheden zijn nu beter bekend. Dat zou moeten uitmonden in beleidsmaatregelen voor de volksgezondheid, met name bescherming van de bevolking tegen de gevolgen van de klimaatverandering, bewustmaking van de invloed van de klimaatverandering op de gezondheid en een oproep tot actie (burgers, gezondheidswerkers, vorsers en politici). Wat de luchtvervuiling en de kwaliteit van de lucht betreft, onderstreept de ERS dat de normen van de Europese Unie (EU) veel minder strikt zijn dan die van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO). Een voorbeeld, de normen van de EU voor fijnstof PM2,5 en stikstofdioxide (NO2) zijn respectievelijk 25 µg/m3 en 40 µg/m3. De WGO spreekt van respectievelijk 5 µg/m3 et 10 µg/m3. Daar zou binnenkort verandering in moeten komen, gelukkig maar. De EU wil inderdaad haar richtlijn over de luchtkwaliteit herzien. Zorana Jovanovic Andersen, voorzitster van het comité omgeving en gezondheid van de ERS: "de klimaatverandering beïnvloedt de gezondheid van iedereen, maar patiënten met een ademhalingsziekte zijn er waarschijnlijk nog gevoeliger voor. Die mensen hebben al ademhalingsproblemen en zijn veel gevoeliger voor de klimaatverandering. Hun symptomen zullen verergeren en voor sommigen zal dat fataal zijn." En ze voegt er nog aan toe: "onze longen hebben al zwaar te lijden onder de luchtvervuiling. De effecten van de klimaatverandering worden een ernstige bedreiging voor patiënten met een ademhalingsziekte." De ERS vestigt ook de aandacht op het extra risico voor baby's en kinderen omdat hun longen nog in volle ontwikkeling zijn. Risico's van de klimaatverandering zijn volgens de ERS: - meer allergenen in suspensie in de lucht (vooral pollen) door de stijging van de gemiddelde temperatuur; - episoden van extreme luchtvervuiling en stofstormen als gevolg van hittegolven, de droogte en bosbranden; - meer schimmels in de woningen als die te vochtig worden door de herhaalde regens en overstromingen. "Als gezondheidswerkers moeten we ons bewust zijn van die nieuwe risico's en moeten we ze uitleggen aan de patiënten opdat ze zich zouden kunnen beschermen tegen de nefaste gevolgen van de klimaatverandering, en moeten het beste van onszelf geven om hun lijden te verlichten", aldus Zorana Jovanovic Andersen. We weten al dat blootstelling aan luchtvervuiling tijdens de zwangerschap de longfunctie en het immuunsysteem van de pasgeborene beïnvloedt, maar prenatale blootstelling aan luchtvervuiling heeft nog andere gevolgen. Een Zwitserse groep heeft in Milaan een studie gepresenteerd die aantoont dat prenatale blootstelling aan luchtvervuiling, correleert met veranderingen van het aantal en de werking van eiwitten die meespelen bij verschillende cellulaire processen zoals autofagie, veroudering en remodellering van de cellen, en dat die afwijkingen bij de geboorte in navelstrengbloed kunnen worden aangetoond. De vorsers hebben elf eiwitten geanalyseerd in het navelstrengbloed van 449 gezonde pasgeborenen van het cohortonderzoek Bern Basel Infant Lung Development (BILD). Ook hebben ze de mate van blootstelling van de moeders aan stikstofdioxide (NO2) en fijn stof PM10 afkomstig van de uitlaat van voertuigen en rook berekend. Zowel NO2 als PM10 correleerde met veranderingen van de eiwitten die meespelen bij autofagie. Blootstelling aan NO2 correleerde met een hogere concentratie van het eiwit Beclin-1, dat een centrale rol speelt bij het in gang zetten van autofagie, en een geringere activiteit van het eiwit SIRT1, dat beschermt tegen stress, ontsteking en veroudering, en IL-8, een eiwit dat actief is in bepaalde ontstekingscellen. Op grond van de aanwezigheid van die elf eiwitten hebben de vorsers de baby's in vier groepen ingedeeld naargelang van de mate van intra-uteriene blootstelling aan luchtvervuiling (NO2 en PM10). Eén groep vertoonde lage concentraties van negen eiwitten en een andere had hogere concentraties van IL-8 en IL-1B, eiwitten die meespelen bij ontstekingsprocessen en de remodellering. Belangrijk is dat de prenatale blootstelling aan luchtvervuiling lager was in die twee groepen dan in de twee andere groepen. "Volgens onze studie verschilt de respons van gezonde pasgeborenen op luchtvervuiling van de ene baby tot de andere", commentarieert Olga Gorlanova, die de studie heeft gepresenteerd. "Wij denken dat dat erop kan wijzen dat sommige baby's er gevoeliger voor zijn dan andere." De vorsers gaan de baby's nu volgen om na te gaan of de verschillen in respons op luchtvervuiling correleren met verschillen in optreden van ademhalingsproblemen tijdens de eerste en de latere kinderjaren.